Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 1. Algemeen
Artikel 246

Artikel 246 (Personen onbevoegd tot gezag)

Laatste versie

Onbevoegd tot het gezag zijn minderjarigen, zij die onder curatele zijn gesteld en zij wier geestvermogens zodanig zijn gestoord, dat zij in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen, tenzij deze stoornis van tijdelijke aard is.

Uitleg in duidelijke taal

Onbevoegd tot het gezag zijn minderjarigen, zij die onder curatele zijn gesteld en zij wier geestvermogens zodanig zijn gestoord, dat zij in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen, tenzij deze stoornis van tijdelijke aard is.

Dit artikel stelt dat bepaalde personen onbevoegd zijn om het gezag uit te oefenen. Dit zijn:

  • minderjarigen;
  • personen die onder curatele zijn gesteld;
  • personen wier geestvermogens zodanig zijn gestoord, dat zij in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen. Een uitzondering geldt indien deze stoornis van de geestvermogens van tijdelijke aard is; in dat geval is de betreffende persoon niet onbevoegd tot het gezag.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

1 uitspraak gevonden