Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Bevoegd gezag
Artikel 3.2. Ruimtelijke ordeningArtikel 3.2. Ruimtelijke ordening
Laatste versie
Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat in overeenstemming met Onze Minister, is bevoegd te beslissen op een aanvraag indien het project bestaat uit activiteiten als bedoeld in: a. artikel 2.1, eerste lid, onder a, b, c of g, van de wet in gevallen waarin toepassing is gegeven aan artikel 3.28, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening; b. artikel 2.1, eerste lid, onder c, en waarbij ten behoeve van de verwezenlijking van een project van nationaal belang, met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, voor zover het betreft de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen, en onder 3°, van de wet, van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Gerelateerde rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
ECLI:NL:RBZWB:2023:9154 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 18 december 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:9154•18 december 2023•Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State1x keer aangehaald in latere zaken
ECLI:NL:RVS:2024:1291 - Raad van State - 26 maart 2024
ECLI:NL:RVS:2024:1291•26 maart 2024•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State
ECLI:NL:RVS:2024:1290 - Raad van State - 26 maart 2024
ECLI:NL:RVS:2024:1290•26 maart 2024•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak