Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk II. Opneming
§ 3. Inbewaringstelling en machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Artikel 29

Artikel 29

Laatste versie

1. Met betrekking tot de behandeling van de zaak door de rechter is artikel 8, eerste, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

2. De rechter doet zich zo mogelijk voorlichten door personen uit de naaste omgeving van de betrokkene, door de arts die de geneeskundige verklaring, bedoeld in artikel 21, heeft opgemaakt en door de instelling of psychiater die de betrokkene begeleidt. Artikel 8, zesde lid, eerste volzin, zevende, achtste, negende en tiende lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. De rechter beslist binnen drie dagen te rekenen vanaf de dag na die van het indienen van het verzoekschrift door de officier van justitie. De Algemene termijnenwet is op de termijn, bedoeld in de eerste volzin, van toepassing.

4. Artikel 9, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. Indien de betrokkene op het tijdstip waarop het verzoekschrift tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend, nog niet in een psychiatrisch ziekenhuis was opgenomen, zijn de artikelen 11 en 12, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

5. Tegen de beschikking op een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling staat geen gewoon rechtsmiddel open.

6. Indien een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die machtiging als machtiging als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BD4375 - Hoge Raad - 25 september 2008

ECLI:NL:HR:2008:BD437525 september 2008Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3663 - Wet Bopz: onderzoeksplicht rechter bij weigering toegevoegde advocaat - 18 december 2014

ECLI:NL:HR:2014:366318 december 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een betrokkene in een Bopz-procedure de hem toegevoegde raadsman weigert, moet de rechter onderzoeken of de betrokkene een andere raadsman wenst. De rechter moet het resultaat van dit onderzoek en de genomen stappen vastleggen in de beschikking, ook binnen korte wettelijke beslistermijnen.

Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3335 - Voortgezette inbewaringstelling zonder horen bij onbekende verblijfplaats en acuut gevaar - 19 november 2015

ECLI:NL:HR:2015:333519 november 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling (Wet Bopz) mag verlenen zonder de betrokkene te horen. Dit is toegestaan als er sprake is van onmiddellijk dreigend gevaar en de verblijfplaats van de (onttrokken) betrokkene onbekend is.

Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1691 - Wraking in Bopz-procedure: Hoge Raad stelt termijn voor beslissing wrakingskamer - 31 oktober 2019

ECLI:NL:HR:2019:169131 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Een rechter mag na een wrakingsverzoek in een Bopz-zaak niet op het verzoek beslissen. De Hoge Raad stelt een nieuwe regel: de wrakingskamer moet binnen vijf dagen beslissen, gedurende welke tijd betrokkene niet ontslagen mag worden. Schending van dit principe leidt tot vernietiging.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Gezondheidsrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2104 - Hoge Raad - 15 november 2018

ECLI:NL:HR:2018:210415 november 2018Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1753 - Hoge Raad - 25 juni 2015

ECLI:NL:HR:2015:175325 juni 2015Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2985 - Hoge Raad - 16 oktober 2014

ECLI:NL:HR:2014:298516 oktober 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:33 - Onrechtmatige IBS verhindert voortzetting niet bij latere psychiatrische beoordeling - 12 januari 2017

ECLI:NL:HR:2017:3312 januari 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een inbewaringstelling (IBS) die onrechtmatig is omdat een tijdige psychiatrische beoordeling ontbreekt, staat niet in de weg aan een latere machtiging tot voortzetting. De rechter toetst of op het moment van zijn beslissing is voldaan aan de vereisten, los van de eerdere onrechtmatigheid.

Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:997 - Hoge Raad - 26 mei 2016

ECLI:NL:HR:2016:99726 mei 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2023:1279 - Hoge Raad - 21 september 2023

ECLI:NL:HR:2023:127921 september 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak