Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk II. Opneming
§ 2. Machtigingen tot voortgezet verblijf
Artikel 15

Artikel 15

Laatste versie

1. De rechter kan op verzoek van de officier van justitie met betrekking tot een persoon die ingevolge een voorlopige machtiging in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, een machtiging tot voortgezet verblijf verlenen.

2. Een machtiging tot voortgezet verblijf kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter:

a. de stoornis van de geestvermogens van de betrokkene ook na verloop van de geldigheidsduur van de lopende machtiging aanwezig zal zijn en deze stoornis betrokkene ook dan gevaar zal doen veroorzaken, en b. het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten het ziekenhuis kan worden afgewend.

3. Met betrekking tot de voortzetting van het verblijf van de betrokkene in het psychiatrisch ziekenhuis na verloop van de geldigheidsduur van de lopende machtiging zijn artikel 2, derde en vierde lid, en artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

4. Indien een machtiging tot voortgezet verblijf betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die machtiging als machtiging als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BT7590 - Hoge Raad - 13 oktober 2011

ECLI:NL:HR:2011:BT759013 oktober 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2711 - Wet Bopz: Einde machtiging maakt voorwaardelijk ontslag definitief - 24 november 2016

ECLI:NL:HR:2016:271124 november 2016Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een voorwaardelijk ontslag wordt definitief wanneer de onderliggende machtiging tot voortgezet verblijf verstrijkt. Het indienen van een verzoek voor een *voorwaardelijke* machtiging verlengt de oude machtiging niet. De geneesheer-directeur kan het ontslag dan niet meer intrekken en een machtiging tot voortgezet verblijf is onmogelijk.

Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AS5978 - Hoge Raad - 28 april 2005

ECLI:NL:HR:2005:AS597828 april 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:PHR:2024:409 - Parket bij de Hoge Raad - 9 april 2024

ECLI:NL:PHR:2024:4099 april 2024Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:227 - Gevolgen termijnoverschrijding bij aanvraag opvolgende Wzd-machtiging - 11 februari 2021

ECLI:NL:HR:2021:22711 februari 2021Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een verzoek voor een opvolgende machtiging onder de Wet zorg en dwang (Wzd) dat wordt ingediend na afloop van de vorige machtiging, kan alsnog worden verleend. Echter, de periode dat de betrokkene zonder geldige machtiging in de accommodatie verbleef, moet worden afgetrokken van de nieuwe machtigingstermijn.

Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AU0372 - Hoge Raad - 22 september 2005

ECLI:NL:HR:2005:AU037222 september 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGezondheidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AZ0141 - Hoge Raad - 16 november 2006

ECLI:NL:HR:2006:AZ014116 november 2006Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGezondheidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1936 - Wet Bopz: Onvoldoende motivering bij combinatie van verslaving en psychische stoornis - 11 oktober 2018

ECLI:NL:HR:2018:193611 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een machtiging onder de Wet Bopz vereist een deugdelijke motivering. Bij een combinatie van verslaving en een andere psychische stoornis, zoals schizofrenie, moet de rechter niet alleen vaststellen dat beide aanwezig zijn, maar ook dat de stoornissen het gevaar veroorzaken en de diagnose voldoende is onderbouwd.

Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1040 - Wet Bopz: Termijn conversie voorwaardelijke machtiging na afloop geldigheidsduur - 24 oktober 2013

ECLI:NL:HR:2013:104024 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De bevoegdheid van de geneesheer-directeur om op grond van art. 14d Wet Bopz een voorwaardelijke machtiging om te zetten in een onvrijwillige opneming, vervalt vier weken na afloop van die machtiging, ook als er tijdig een verzoek tot verlenging is ingediend en de wet geen beslistermijn stelt.

Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1054 - Wet Bopz: Termijnen en spoedvereiste na cassatie en verwijzing - 27 juni 2019

ECLI:NL:HR:2019:105427 juni 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

In Bopz-zaken geldt na cassatie en verwijzing de eis van een spoedige beslissing (art. 5 lid 4 EVRM). De Hoge Raad stelt concrete termijnen vast: in beginsel binnen vier weken een zitting en binnen vier weken daarna een beslissing. Onredelijke vertraging leidt tot verkorting van de machtiging.