Artikel 22
1. Ten aanzien van strafzaken die in de bijlage zijn aangemerkt als strafrecht verdachten of daaruit voortvloeiende strafrechtelijke cassatiezaken wordt:
a. indien in een strafzaak de tijdsbesteding aan de verlening van rechtsbijstand uitgaat boven het aantal uren dat gelijk is aan twee maal het aantal punten dat in de bijlage voor het desbetreffende rechtsterrein of soort zaak of in de rijen B1, B2, B3, B4 en B5 is bepaald, voor elk uur waarin boven voornoemde grens rechtsbijstand wordt verleend, 0,955 punt toegekend, mits het bestuur de begroting van de tijdsbesteding voor de naar verwachting nog te verrichten werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid van artikel 31, heeft goedgekeurd; b. indien in een strafzaak die is beëindigd in de situaties bedoeld in artikel 19, de tijdsbesteding aan de verlening van rechtsbijstand uitgaat boven het aantal uren dat gelijk is aan twee maal het aantal punten dat wordt toegekend op grond van artikel 19 voor elk uur waarin boven voornoemde grens rechtsbijstand wordt verleend, 0,955 punt toegekend, mits het bestuur de begroting van de tijdsbesteding voor de naar verwachting nog te verrichten werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid van artikel 31, heeft goedgekeurd; c. indien in samenhangende strafzaken de tijdsbesteding aan de verlening van rechtsbijstand uitgaat boven het aantal uren dat gelijk is aan twee maal het aantal punten dat op grond van artikel 21, tweede, derde en vijfde lid, wordt toegekend, voor elk uur waarin boven voornoemde grens rechtsbijstand wordt verleend, 0,955 punt toegekend, mits het bestuur de begroting van de tijdsbesteding voor de naar verwachting nog te verrichten werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid van artikel 31, heeft goedgekeurd.
2. Ten aanzien van strafzaken die in de bijlage zijn aangemerkt als strafrecht niet-verdachten of daaruit voortvloeiende strafrechtelijke cassatiezaken wordt:
a. indien in een strafzaak de tijdsbesteding aan de verlening van rechtsbijstand uitgaat boven het aantal uren dat gelijk is aan twee maal het aantal punten dat in de bijlage voor het desbetreffende rechtsterrein of soort zaak of in de rijen B1, B2, B3, B4 en B5 is bepaald, voor elk uur waarin boven voornoemde grens rechtsbijstand wordt verleend, één punt toegekend, mits het bestuur de begroting van de tijdsbesteding voor de naar verwachting nog te verrichten werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid van artikel 31, heeft goedgekeurd; b. indien in een strafzaak die is beëindigd in de situaties bedoeld in artikel 19, de tijdsbesteding aan de verlening van rechtsbijstand uitgaat boven het aantal uren dat gelijk is aan twee maal het aantal punten dat wordt toegekend op grond van artikel 19, voor elk uur waarin boven voornoemde grens rechtsbijstand wordt verleend, één punt toegekend, mits het bestuur de begroting van de tijdsbesteding voor de naar verwachting nog te verrichten werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid van artikel 31, heeft goedgekeurd; of c. indien in samenhangende strafzaken de tijdsbesteding aan de verlening van rechtsbijstand uitgaat boven het aantal uren dat gelijk is aan twee maal het aantal punten dat op grond van artikel 21, tweede, derde en vijfde lid, wordt toegekend, voor elk uur waarin boven voornoemde grens rechtsbijstand wordt verleend, één punt toegekend, mits het bestuur de begroting van de tijdsbesteding voor de naar verwachting nog te verrichten werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid van artikel 31, heeft goedgekeurd.