Artikel 2

Laatste versie

1. De aanpassingen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet zijn gericht op het toegankelijk maken van de in artikel 7 van de wet genoemde voorzieningen van openbaar vervoer tot het niveau van onbelemmerd gebruik van openbaar vervoer dat minimaal nodig is voor personen met een functiebeperking die zich in de samenleving, al dan niet met een hulpmiddel of persoonlijke begeleiding, zelfstandig kunnen bewegen en kenbaar maken.

2. Onder aanpassingen, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan het geheel van maatregelen of voorzieningen met betrekking tot het betreden, gebruiken of verlaten van het openbaar vervoer en daartoe behorende haltes en stations, alsmede het organiseren van het gebruik van dat vervoer, ten behoeve van personen met een functiebeperking.