Artikel 12
1 Ten behoeve van het bloedonderzoek neemt een arts of verpleegkundige door middel van een venapunctie twee buisjes bloed van de verdachte af of, indien een venapunctie vanuit medisch oogpunt niet verantwoord is, door middel van een infuus. In afwijking van de eerste volzin mag de arts of verpleegkundige ook een buisje bloed van de verdachte afnemen indien het vanuit medisch oogpunt niet verantwoord is, twee buisjes bloed van hem af te nemen. De hoeveelheid bloed dat ieder buisje dient te bevatten, wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.
2 De bloedafname geschiedt met de hulpmiddelen die bij ministeriële regeling zijn voorgeschreven.
3 De bloedafname geschiedt uiterlijk binnen anderhalf uur nadat de verdachte is gevorderd zijn medewerking te verlenen aan een voorlopig onderzoek als bedoeld in artikel 4 of 8 of, indien die vordering niet is gedaan, binnen anderhalf uur na het eerste contact tussen de opsporingsambtenaar en de verdachte dat aanleiding was om de verdachte te vragen zijn medewerking te verlenen aan het bloedonderzoek. Van die termijn kan alleen vanwege bijzondere omstandigheden worden afgeweken. De vorige volzinnen zijn niet van toepassing indien het bloedonderzoek is gericht op de vaststelling van het gebruik van alcohol.
4 De arts of verpleegkundige ontvangt voor de bloedafname een vergoeding van de organisatie waarbij de opsporingsambtenaar werkzaam is en die voor de bloedafname zorgdraagt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:619 - 90-minutentermijn bloedafname geen strikte waarborg voor betrouwbaarheid onderzoek
Overschrijding van de 90-minutentermijn voor bloedafname bij drugscontroles (art. 12 lid 3 Besluit) leidt niet automatisch tot bewijsuitsluiting. Deze termijn is geen strikte waarborg voor de betrouwbaarheid van het bloedonderzoek, maar dient praktische en opsporingstechnische doelen.
ECLI:NL:HR:2021:623 - Overschrijding termijn bloedonderzoek bij drugsgebruik leidt niet tot bewijsuitsluiting
Het overschrijden van de termijn van anderhalf uur voor bloedafname bij drugsdelicten (art. 12 lid 3 Besluit) is een vormverzuim, maar leidt niet tot bewijsuitsluiting. Deze termijn waarborgt niet de betrouwbaarheid van het onderzoek en is dus geen essentieel voorschrift in die zin.
ECLI:NL:HR:2023:180
ECLI:NL:HR:2021:622 - Termijnoverschrijding bloedafname bij drugsgebruik in verkeer geen schending strikte waarborg
De termijn van anderhalf uur voor bloedafname bij drugsgebruik in het verkeer (art. 12 lid 3 Besluit) is geen strikte waarborg voor de betrouwbaarheid van het onderzoek. Overschrijding leidt daarom niet automatisch tot bewijsuitsluiting.
ECLI:NL:HR:2021:620 - De 90-minutentermijn voor drugstesten: geen strikte waarborg voor bewijs
Overschrijding van de 90-minutentermijn voor bloedafname bij drugsonderzoek (art. 12 lid 3 Besluit) leidt niet automatisch tot bewijsuitsluiting. Deze termijn is geen strikte waarborg voor de betrouwbaarheid van het onderzoek in de zin van art. 8 lid 5 WVW 1994.
ECLI:NL:HR:2021:621 - Termijn voor bloedafname bij drugsgebruik is geen strikte waarborg voor betrouwbaarheid
Overschrijding van de anderhalfuurstermijn voor bloedafname bij drugsgebruik in het verkeer (art. 12 lid 3 Besluit) leidt niet automatisch tot vrijspraak. Deze termijn is geen waarborg voor de betrouwbaarheid van het onderzoek, maar bedoeld om te voorkomen dat verdachten profiteren van de afbraak van stoffen.