Terug naar bibliotheek
Beleidsregels CAK inning bestuursrechtelijke premie Zorgverzekeringswet 2023Artikel 4. De inhouding door de inhoudingsplichtige

Artikel 4. De inhouding door de inhoudingsplichtige

Laatste versie

1. Als een verzekeringnemer meerdere bronnen van loon of uitkering heeft, zal het CAK in beginsel de inhoudingsplichtige van wie de verzekeringnemer het hoogste inkomen ontvangt opdracht geven tot inhouding, mits dat inkomen toereikend is voor het voldoen van de maandelijkse bestuursrechtelijke premie.

2. Het CAK geeft de inhoudingsplichtige zo spoedig mogelijk na de melding door de zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, dan wel na aanvang van de zorgverzekering als bedoeld in artikel 9d, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, opdracht tot maandelijkse inhouding en afdracht van de bestuursrechtelijke premie ten laste van het inkomen van de verzekeringnemer.De inhoudingsplichtige draagt de maandelijkse inhouding binnen zes weken na de eerste dag van de maand waarop de bestuursrechtelijke premie betrekking heeft, af aan het CAK.

3. Het CAK zal uitzendorganisaties en daarmee vergelijkbare organisaties slechts aanschrijven als inhoudingsplichtige voor zover het gaat om werknemers die in een dienstverband staan met die organisaties, waaruit zij een maandelijks inkomen betrekken.

4. Het CAK zal geen opdracht tot inhouding geven op:

a. overlijdensuitkeringen; b. uitkeringen op grond van de Ziektewet; c. uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet.

5. Indien de inhoudingsplichtige aan het CAK een verifieerbaar signaal geeft waaruit blijkt dat de verzekeringnemer geen inkomen meer van hem ontvangt, zal het CAK de inhoudingsplichtige zo spoedig mogelijk meedelen dat hij de opdracht tot inhouding van de bestuursrechtelijke premie intrekt. Het CAK zal gelijktijdig de verzekeringnemer over de intrekking informeren en daarbij meedelen op welke andere wijze de invordering van de bestuursrechtelijke premie wordt voortgezet.