Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk VA. Belastingrente en revisierente
Artikel 30ha

Artikel 30ha

Laatste versie

1. Met betrekking tot de in artikel 30h bedoelde belastingen wordt rente – belastingrente – vergoed ingeval een teruggaafbeschikking niet wordt vastgesteld binnen 8 weken na de ontvangst van het verzoek om die beschikking. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt 8 weken na ontvangst van het verzoek, doch niet eerder dan 3 maanden na het einde van het kalenderjaar of boekjaar waarop de teruggaaf betrekking heeft en eindigt 14 dagen na de dagtekening van de teruggaafbeschikking.

2. Uitgezonderd bij een vermindering van een naheffingsaanslag, wordt met betrekking tot de in artikel 30h bedoelde belastingen ook belastingrente vergoed indien recht ontstaat op een terug te geven bedrag dat verband houdt met een door de inspecteur ingenomen standpunt ter zake van de bij wege van voldoening of afdracht op aangifte verschuldigde of terug te geven belasting. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op de dag na die van de voldoening of afdracht van die belasting, doch niet eerder dan 3 maanden na het einde van het kalenderjaar of boekjaar waarop de teruggaaf betrekking heeft en eindigt 14 dagen na de dagtekening van de teruggaafbeschikking en heeft als grondslag het terug te geven bedrag.

3. Met betrekking tot de in artikel 30h bedoelde belastingen wordt ook belastingrente vergoed indien een afwijzende beschikking op een verzoek om een teruggaaf wordt vervangen door een teruggaafbeschikking. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt 8 weken na de ontvangst van het verzoek om de teruggaaf, doch niet eerder dan 3 maanden na het einde van het kalenderjaar of boekjaar waarop de teruggaaf betrekking heeft en eindigt 14 dagen na de dagtekening van de teruggaafbeschikking.

4. In afwijking van het eerste lid wordt de termijn van 8 weken bij de vaststelling van een teruggaafbeschikking ter zake van dividendbelasting of bronbelasting als bedoeld in de Wet bronbelasting 2021 opgeschort met ingang van de dag na die waarop de inspecteur op grond van de artikelen 47 en 47a of artikel 6.2 van de Wet bronbelasting 2021 verzoekt gegevens en inlichtingen te verstrekken of boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan voor raadpleging ter beschikking te stellen, tot de dag waarop aan dit verzoek is voldaan.

5. Geen belastingrente wordt vergoed aan een ondernemer als bedoeld in artikel 32, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 ter zake van een teruggaaf van in Nederland in rekening gebrachte omzetbelasting als bedoeld in artikel 32b van die wet.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad94x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:89 - Rente op onrechtmatig geheven BPM: rechtsmiddelen en EU-doeltreffendheidstoets - 27 januari 2022

ECLI:NL:HR:2022:8927 januari 2022Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verduidelijkt de rechtsmiddelen tegen een rentevergoeding op teruggegeven BPM en introduceert een nieuwe toets voor Unierechtelijke doeltreffendheid. De rentevergoeding is adequaat als deze ten minste gelijk is aan een berekening op basis van de bancaire rente op consumptief krediet.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Motorrijtuigenbelasting
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad47x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:753 - Bpm-teruggaaf bij export: EU-recht biedt geen basis voor ruimere regeling - 28 april 2016

ECLI:NL:HR:2016:75328 april 2016Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 110 VWEU is niet van toepassing op de hoogte van een bpm-teruggaaf bij export. De werkingssfeer van dit artikel strekt zich niet uit tot (gedeeltelijke) teruggaaf van rechtmatig geheven binnenlandse belastingen. EU-recht verplicht niet tot een ruimere rentevergoedingsregeling dan de nationale wet biedt.

Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:815 - Belastingrente BTW-compensatiefonds: Toetsingsverbod weegt zwaarder dan onbillijke uitkomst - 8 juni 2023

ECLI:NL:HR:2023:8158 juni 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad bevestigt dat het toetsingsverbod (art. 120 Grondwet) de rechter verbiedt een wet in formele zin te toetsen aan het Statuut of algemene rechtsbeginselen. Een groot nadeel door verschillende renteberekeningen was door de wetgever voorzien en is dus geen bijzondere, onverdisconteerde omstandigheid.

BelastingrechtBtw, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:132 - Rentecompensatie bij Unierechtelijk strijdige BPM: objectieve maatstaf en bewijslast - 2 februari 2023

ECLI:NL:HR:2023:1322 februari 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Bij terugbetaling van Unierechtelijk strijdige BPM moet de rentevergoeding worden berekend naar een objectieve maatstaf: de DNB-rente op consumptief krediet. De belastingplichtige hoeft niet de hoogte van zijn individuele leenkosten te bewijzen; deze bewijslast rust niet op hem.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1951 - Bpm-heffing en rentevergoeding: reikwijdte artikel 110 en 56 VWEU - 12 december 2019

ECLI:NL:HR:2019:195112 december 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De heffing van de volledige bpm bij registratie, met latere teruggaaf bij export, is niet in strijd met het Unierecht. Artikel 110 VWEU beschermt niet tegen concurrentienadelen in het dienstenverkeer en artikel 56 VWEU verzet zich niet tegen benadeling van binnenlandse dienstverleners.

Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:4150 - Rechtbank Gelderland - 2 juli 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:41502 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:2278 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 1 april 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:22781 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:875 - Geen renteneutraliteit bij spiegelcorrecties omzetbelasting en BTW-compensatiefonds - 8 juni 2023

ECLI:NL:HR:2023:8758 juni 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De wetgever heeft geen volledige renteneutraliteit beoogd bij spiegelcorrecties tussen een naheffing omzetbelasting en een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds. Het verschil in berekeningsperioden voor belastingrente is wettelijk verankerd en wordt niet doorbroken, ook niet door beleid over 'geld dat al bij de fiscus stond'.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHARL:2024:3006 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 29 april 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:300629 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:9832 - Rechtbank Den Haag - 10 juni 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:983210 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak