Artikel 8:77 (Inhoud en ondertekening schriftelijke uitspraak)
1. De schriftelijke uitspraak vermeldt:
a. de namen van partijen en van hun vertegenwoordigers of gemachtigden, b. de gronden van de beslissing, c. de beslissing, d. de naam van de rechter of de namen van de rechters die de zaak heeft onderscheidenlijk hebben behandeld, e. de dag waarop de beslissing is uitgesproken, en f. door wie, binnen welke termijn en bij welke bestuursrechter welk rechtsmiddel kan worden aangewend.
2. Indien de uitspraak strekt tot gegrondverklaring van het beroep, wordt in de uitspraak vermeld welke geschreven of ongeschreven rechtsregel of welk algemeen rechtsbeginsel geschonden wordt geoordeeld.
3. De uitspraak wordt ondertekend door de voorzitter en de griffier. Bij verhindering van de voorzitter of de griffier wordt dit in de uitspraak vermeld.
Uitleg in duidelijke taal
1. De schriftelijke uitspraak vermeldt:
Dit betekent dat de schriftelijke uitspraak de volgende informatie moet bevatten:
a. de namen van partijen en van hun vertegenwoordigers of gemachtigden,
Dit houdt in dat de namen van de betrokken partijen en de namen van hun eventuele vertegenwoordigers of gemachtigden genoemd moeten worden.
b. de gronden van de beslissing,
Dit betekent dat de redenen die tot de beslissing hebben geleid, oftewel de motivering, moeten worden vermeld.
c. de beslissing,
Dit houdt in dat het uiteindelijke oordeel van de rechter duidelijk moet worden opgenomen.
d. de naam van de rechter of de namen van de rechters die de zaak heeft onderscheidenlijk hebben behandeld,
Dit betekent dat de naam van de rechter (indien één rechter de zaak heeft behandeld) of de namen van de rechters (indien meerdere rechters de zaak hebben behandeld) die de zaak hebben behandeld, moeten worden vermeld.
e. de dag waarop de beslissing is uitgesproken, en
Dit houdt in dat de datum waarop de rechter de beslissing officieel bekend heeft gemaakt (uitgesproken), moet worden genoemd.
f. door wie, binnen welke termijn en bij welke bestuursrechter welk rechtsmiddel kan worden aangewend.
Dit betekent dat in de uitspraak moet staan wie een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) kan instellen, binnen welke periode (termijn) dit moet gebeuren, en bij welke bestuursrechter dit rechtsmiddel kan worden ingediend (aangewend).
2. Indien de uitspraak strekt tot gegrondverklaring van het beroep, wordt in de uitspraak vermeld welke geschreven of ongeschreven rechtsregel of welk algemeen rechtsbeginsel geschonden wordt geoordeeld.
Dit betekent dat als de rechterlijke uitspraak inhoudt dat het beroep gegrond wordt verklaard (de indiener van het beroep krijgt gelijk), dan moet in die uitspraak worden vermeld welke geschreven rechtsregel (bijvoorbeeld een wet), ongeschreven rechtsregel (bijvoorbeeld een norm uit de jurisprudentie) of welk algemeen rechtsbeginsel (een fundamenteel principe van recht) volgens het oordeel van de rechter geschonden is.
3. De uitspraak wordt ondertekend door de voorzitter en de griffier. Bij verhindering van de voorzitter of de griffier wordt dit in de uitspraak vermeld.
Dit betekent dat de voorzitter (de rechter die de zitting leidt) en de griffier (de juridisch secretaris van de rechtbank) de uitspraak moeten ondertekenen. Als de voorzitter of de griffier niet in staat is (verhinderd is) om te ondertekenen, moet dit feit in de uitspraak worden opgenomen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:3270
ECLI:NL:HR:2014:224
ECLI:NL:HR:2012:BV2583
ECLI:NL:HR:2016:82
ECLI:NL:HR:2009:BJ5125
ECLI:NL:HR:2012:BW9850
ECLI:NL:HR:2014:1458
ECLI:NL:HR:2014:842
ECLI:NL:HR:2015:3295
ECLI:NL:HR:2024:741 - Hoge Raad: Inrichting E-archief Rechtspraak voldoet niet aan privacyeisen AVG
De Hoge Raad oordeelt dat de inrichting van het E-archief van de Rechtspraak niet volledig voldoet aan de AVG. Met name de te brede toegang per rechtsgebied en het ontbreken van duidelijke autorisatiecriteria schenden de beginselen van dataminimalisatie, proportionaliteit en subsidiariteit.