Artikel 8:66 (Termijn schriftelijke uitspraak bestuursrechter)
1. Tenzij mondeling uitspraak wordt gedaan, doet de bestuursrechter binnen zes weken na de sluiting van het onderzoek schriftelijk uitspraak.
2. In bijzondere omstandigheden kan de bestuursrechter deze termijn met ten hoogste zes weken verlengen.
3. Van deze verlenging wordt aan partijen mededeling gedaan.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tenzij mondeling uitspraak wordt gedaan, doet de bestuursrechter binnen zes weken na de sluiting van het onderzoek schriftelijk uitspraak.
Dit betekent letterlijk: De bestuursrechter dient een schriftelijke uitspraak te doen binnen een termijn van zes weken, gerekend vanaf de sluiting van het onderzoek, behalve wanneer er een mondelinge uitspraak wordt gedaan.
2. In bijzondere omstandigheden kan de bestuursrechter deze termijn met ten hoogste zes weken verlengen.
Dit houdt in dat, indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, de bestuursrechter de eerdergenoemde termijn van zes weken kan verlengen met een periode van maximaal zes weken.
3. Van deze verlenging wordt aan partijen mededeling gedaan.
Dit betekent dat de betrokken partijen op de hoogte gesteld moeten worden van een dergelijke verlenging van de termijn.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:252 - Overzichtsarrest immateriële schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn in belastingzaken - 18 februari 2016
De Hoge Raad geeft een integraal overzicht van de regels voor de toekenning van immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in belastingzaken. Het arrest consolideert en verduidelijkt bestaande jurisprudentie en introduceert enkele nieuwe oordelen.
ECLI:NL:RVS:2024:2639 - Raad van State - 27 juni 2024
ECLI:NL:HR:2013:BZ6799 - Motiveringsplichten bij navordering, boetes en immateriële schadevergoeding - 11 april 2013
De Hoge Raad vernietigt een hofuitspraak wegens motiveringsgebreken. Dit betreft de redelijkheid van een schatting, de voortvarendheid bij navorderen, de bewijslast voor boetes, en de weigering een verzoek om immateriële schadevergoeding te behandelen na overschrijding van de uitspraaktermijn door het hof zelf.
ECLI:NL:HR:2013:BZ6800 - Rekeningenproject: motivering schatting, boete en immateriële schadevergoeding bij termijnoverschrijding - 11 april 2013
Het oordeel van het hof dat een modelmatige schatting in het Rekeningenproject niet onredelijk is, vereist een deugdelijke motivering. Ook moet de rechter expliciet motiveren waarom bewezen is dat een beboetbaar feit is begaan. Een verzoek om heropening voor immateriële schadevergoeding is mogelijk als het hof zelf de uitspraak-termijn overschrijdt.
ECLI:NL:HR:2013:BZ6811 - Rekeningenproject: motiveringsplicht schatting, immateriële schade en bewijslast boete - 11 april 2013
Het Hof moet een onredelijke schatting op basis van het Rekeningenproject-model nader motiveren. Een verzoek om vergoeding van immateriële schade mag na de zitting worden ingediend als de redelijke termijn door een te late uitspraak wordt overschreden. De Inspecteur draagt de bewijslast voor het beboetbare feit.
ECLI:NL:CRVB:2024:882 - Centrale Raad van Beroep - 18 april 2024
ECLI:NL:RVS:2024:1602 - Raad van State - 16 april 2024
ECLI:NL:RVS:2024:381 - Raad van State - 30 januari 2024
ECLI:NL:HR:2022:662 - Hoge Raad - 28 april 2022
ECLI:NL:HR:2013:BZ6813 - Rekeningenproject: motivering schatting, boete en immateriële schadevergoeding bij termijnoverschrijding - 11 april 2013
Indien de redelijke termijn wordt overschreden doordat de rechter zelf de uitspraak-termijn niet haalt, mag een verzoek tot immateriële schadevergoeding na de zitting worden gedaan. Een uitspraak over de redelijkheid van een modelmatige schatting en de bewijsvoering voor een boete vereist een deugdelijke motivering.