Artikel 8:63 (Horen getuigen en deskundigen bestuursrechter)
1. Op het horen van getuigen en deskundigen is artikel 179, tweede en derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. Op het horen van getuigen is artikel 179, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.
2. De bestuursrechter kan afzien van het horen van door een partij meegebrachte of opgeroepen getuigen en deskundigen indien hij van oordeel is dat dit redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.
3. Indien een door een partij opgeroepen getuige of deskundige niet is verschenen, kan de bestuursrechter deze oproepen. In dat geval schorst de bestuursrechter het onderzoek ter zitting.
Uitleg in duidelijke taal
1. Op het horen van getuigen en deskundigen is artikel 179, tweede en derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. Op het horen van getuigen is artikel 179, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent dat voor het horen van getuigen en deskundigen de regels uit artikel 179, te weten het tweede lid en de eerste volzin van het derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op eenzelfde wijze van toepassing zijn. Specifiek voor het horen van getuigen is ook artikel 179, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op eenzelfde wijze van toepassing.
2. De bestuursrechter kan afzien van het horen van door een partij meegebrachte of opgeroepen getuigen en deskundigen indien hij van oordeel is dat dit redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.
Dit betekent dat de bestuursrechter mag besluiten om getuigen en deskundigen, die door een partij zijn meegebracht of opgeroepen, niet te horen. De bestuursrechter kan dit doen als hij denkt dat hun verklaringen redelijkerwijs geen toegevoegde waarde hebben voor het kunnen beoordelen van de zaak.
3. Indien een door een partij opgeroepen getuige of deskundige niet is verschenen, kan de bestuursrechter deze oproepen. In dat geval schorst de bestuursrechter het onderzoek ter zitting.
Dit betekent dat als een getuige of deskundige die door een partij is opgeroepen niet op de zitting aanwezig is, de bestuursrechter de bevoegdheid heeft om deze persoon zelf op te roepen. Als de bestuursrechter dit doet, wordt het onderzoek tijdens de zitting tijdelijk stopgezet (geschorst).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:1194
ECLI:NL:HR:2019:1786 - Cautieverzuim en afwijzing getuigenverhoor in fiscale boetezaak
De Hoge Raad zet de regels uiteen voor het afwijzen van een getuigenverzoek in een bestuurlijke procedure. Tevens wordt bepaald dat het verzuim om de cautie te geven (art. 8:28a Awb) niet tot cassatie leidt als de belanghebbende daardoor niet in zijn belangen is geschaad.
ECLI:NL:HR:2009:BH5559
ECLI:NL:HR:2015:2798
ECLI:NL:HR:2014:2924
ECLI:NL:HR:2018:1839 - Hoge Raad: Omkering bewijslast vereist per jaar een deugdelijke motivering
De Hoge Raad oordeelt dat de omkering van de bewijslast (art. 27e AWR) een deugdelijke en specifieke motivering per belastingjaar vereist. Een hof kan niet volstaan met een algemene redenering als de onderliggende correcties per jaar verschillen.
ECLI:NL:HR:2018:1850 - Vereiste aangifte: motivering voor omkering bewijslast vereist verband met correcties
De Hoge Raad oordeelt dat voor de sanctie van omkering van de bewijslast wegens het niet doen van de vereiste aangifte, een deugdelijke motivering vereist is. Een verwijzing naar valse facturen uit eerdere jaren is onvoldoende zonder dat een verband is vastgesteld met de correcties voor het betreffende belastingjaar.