Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.5. Onderzoek ter zitting
Artikel 8:63

Artikel 8:63 (Horen getuigen en deskundigen bestuursrechter)

Laatste versie

1. Op het horen van getuigen en deskundigen is artikel 179, tweede en derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. Op het horen van getuigen is artikel 179, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.

2. De bestuursrechter kan afzien van het horen van door een partij meegebrachte of opgeroepen getuigen en deskundigen indien hij van oordeel is dat dit redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.

3. Indien een door een partij opgeroepen getuige of deskundige niet is verschenen, kan de bestuursrechter deze oproepen. In dat geval schorst de bestuursrechter het onderzoek ter zitting.

Uitleg in duidelijke taal

1. Op het horen van getuigen en deskundigen is artikel 179, tweede en derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. Op het horen van getuigen is artikel 179, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat voor het horen van getuigen en deskundigen de regels uit artikel 179, te weten het tweede lid en de eerste volzin van het derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op eenzelfde wijze van toepassing zijn. Specifiek voor het horen van getuigen is ook artikel 179, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op eenzelfde wijze van toepassing.

2. De bestuursrechter kan afzien van het horen van door een partij meegebrachte of opgeroepen getuigen en deskundigen indien hij van oordeel is dat dit redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.

Dit betekent dat de bestuursrechter mag besluiten om getuigen en deskundigen, die door een partij zijn meegebracht of opgeroepen, niet te horen. De bestuursrechter kan dit doen als hij denkt dat hun verklaringen redelijkerwijs geen toegevoegde waarde hebben voor het kunnen beoordelen van de zaak.

3. Indien een door een partij opgeroepen getuige of deskundige niet is verschenen, kan de bestuursrechter deze oproepen. In dat geval schorst de bestuursrechter het onderzoek ter zitting.

Dit betekent dat als een getuige of deskundige die door een partij is opgeroepen niet op de zitting aanwezig is, de bestuursrechter de bevoegdheid heeft om deze persoon zelf op te roepen. Als de bestuursrechter dit doet, wordt het onderzoek tijdens de zitting tijdelijk stopgezet (geschorst).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad85x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1194

ECLI:NL:HR:2014:119423 mei 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad55x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1786 - Cautieverzuim en afwijzing getuigenverhoor in fiscale boetezaak

ECLI:NL:HR:2019:178615 november 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad zet de regels uiteen voor het afwijzen van een getuigenverzoek in een bestuurlijke procedure. Tevens wordt bepaald dat het verzuim om de cautie te geven (art. 8:28a Awb) niet tot cassatie leidt als de belanghebbende daardoor niet in zijn belangen is geschaad.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Fiscaal Strafrecht, Loonbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht, Bestuursstrafrecht
Hoge Raad47x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH5559

ECLI:NL:HR:2009:BH555913 maart 2009Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:2798

ECLI:NL:HR:2015:279825 september 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2924

ECLI:NL:HR:2014:292410 oktober 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1839 - Hoge Raad: Omkering bewijslast vereist per jaar een deugdelijke motivering

ECLI:NL:HR:2018:18395 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de omkering van de bewijslast (art. 27e AWR) een deugdelijke en specifieke motivering per belastingjaar vereist. Een hof kan niet volstaan met een algemene redenering als de onderliggende correcties per jaar verschillen.

BelastingrechtInkomstenbelasting, Procesrecht Belastingen, Vennootschapsbelasting, Fiscaal Strafrecht
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1850 - Vereiste aangifte: motivering voor omkering bewijslast vereist verband met correcties

ECLI:NL:HR:2018:18505 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat voor de sanctie van omkering van de bewijslast wegens het niet doen van de vereiste aangifte, een deugdelijke motivering vereist is. Een verwijzing naar valse facturen uit eerdere jaren is onvoldoende zonder dat een verband is vastgesteld met de correcties voor het betreffende belastingjaar.

BelastingrechtVennootschapsbelasting, Procesrecht Belastingen, Fiscaal Strafrecht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:539

ECLI:NL:HR:2017:53931 maart 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2860

ECLI:NL:HR:2016:286016 december 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BJ9112

ECLI:NL:HR:2009:BJ91122 oktober 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak