Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.2. Vooronderzoek
Artikel 8:46

Artikel 8:46 (Oproepen en horen getuigen bestuursrechter)

Laatste versie

1. De bestuursrechter kan getuigen oproepen.

2. De bestuursrechter deelt de namen en woonplaatsen van de getuigen, de plaats en het tijdstip waarop dezen zullen worden gehoord en de feiten waarop het horen betrekking zal hebben, ten minste een week tevoren aan partijen mee.

3. De artikelen 179, eerste, tweede en derde lid, eerste volzin, en 180, eerste tot en met derde en vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. De bestuursrechter kan getuigen oproepen.

Dit lid betekent dat de bestuursrechter de bevoegdheid heeft om personen als getuige op te roepen.

2. De bestuursrechter deelt de namen en woonplaatsen van de getuigen, de plaats en het tijdstip waarop dezen zullen worden gehoord en de feiten waarop het horen betrekking zal hebben, ten minste een week tevoren aan partijen mee.

Dit lid bepaalt dat de bestuursrechter de namen en woonplaatsen van de getuigen, de plaats en het tijdstip van hun verhoor, en de feiten waarover het verhoor zal gaan, ten minste een week van tevoren aan de partijen moet meedelen.

3. De artikelen 179, eerste, tweede en derde lid, eerste volzin, en 180, eerste tot en met derde en vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit lid verklaart dat de artikelen 179, specifiek het eerste, tweede en derde lid (de eerste volzin daarvan), en 180, specifiek het eerste tot en met het derde lid en het vijfde lid, uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op een vergelijkbare manier van toepassing zijn in deze context.