Artikel 8:27 (Verschijnings- en inlichtingenplicht opgeroepen partijen)
1. Partijen die door de bestuursrechter zijn opgeroepen om in persoon dan wel in persoon of bij gemachtigde te verschijnen, al dan niet voor het geven van inlichtingen, zijn verplicht te verschijnen en de verlangde inlichtingen te geven. Partijen worden hierop gewezen, alsmede op artikel 8:31.
2. Indien het een rechtspersoon betreft of een bestuursorgaan dat een college is, kan de bestuursrechter een of meer bepaalde bestuurders onderscheidenlijk een of meer bepaalde leden oproepen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Partijen die door de bestuursrechter zijn opgeroepen om in persoon dan wel in persoon of bij gemachtigde te verschijnen, al dan niet voor het geven van inlichtingen, zijn verplicht te verschijnen en de verlangde inlichtingen te geven. Partijen worden hierop gewezen, alsmede op artikel 8:31.
Dit betekent letterlijk: Partijen die door de bestuursrechter zijn opgeroepen om in persoon dan wel in persoon of bij gemachtigde te verschijnen, ongeacht of dit (al dan niet) is voor het geven van inlichtingen, zijn verplicht te verschijnen en de verlangde inlichtingen te geven. Partijen worden op deze verplichting gewezen, en ook (alsmede) op artikel 8:31.
2. Indien het een rechtspersoon betreft of een bestuursorgaan dat een college is, kan de bestuursrechter een of meer bepaalde bestuurders onderscheidenlijk een of meer bepaalde leden oproepen.
Dit betekent letterlijk: Als het gaat om (indien het betreft) een rechtspersoon of een bestuursorgaan dat een college is (een bestuursorgaan bestaande uit meerdere personen), dan kan de bestuursrechter een of meer bepaalde bestuurders van de rechtspersoon, respectievelijk (onderscheidenlijk) een of meer bepaalde leden van het college oproepen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:1786 - Cautieverzuim en afwijzing getuigenverhoor in fiscale boetezaak
De Hoge Raad zet de regels uiteen voor het afwijzen van een getuigenverzoek in een bestuurlijke procedure. Tevens wordt bepaald dat het verzuim om de cautie te geven (art. 8:28a Awb) niet tot cassatie leidt als de belanghebbende daardoor niet in zijn belangen is geschaad.