Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.1. Algemene bepalingen over het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.1.5. Partijen
Artikel 8:21

Artikel 8:21 (Vertegenwoordiging onbekwamen bestuursgeding)

Laatste versie

1. Natuurlijke personen, onbekwaam om in rechte te staan, worden in het geding vertegenwoordigd door hun vertegenwoordigers naar burgerlijk recht. De wettelijke vertegenwoordiger behoeft niet de machtiging van de kantonrechter, bedoeld in artikel 349 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

2. De in het eerste lid bedoelde personen kunnen zelf in het geding optreden, indien zij tot redelijke waardering van hun belangen in staat kunnen worden geacht.

3. Indien geen wettelijke vertegenwoordiger aanwezig is, of deze niet beschikbaar is en de zaak spoedeisend is, kan de bestuursrechter een voorlopige vertegenwoordiger benoemen. De benoeming vervalt zodra een wettelijke vertegenwoordiger aanwezig is of de wettelijke vertegenwoordiger weer beschikbaar is.

Uitleg in duidelijke taal

1. Natuurlijke personen, onbekwaam om in rechte te staan, worden in het geding vertegenwoordigd door hun vertegenwoordigers naar burgerlijk recht. De wettelijke vertegenwoordiger behoeft niet de machtiging van de kantonrechter, bedoeld in artikel 349 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Dit betekent dat natuurlijke personen die juridisch onbekwaam zijn om in rechte te staan (dat wil zeggen, niet zelfstandig juridische handelingen in een rechtszaak mogen verrichten), in het geding (de rechtszaak) vertegenwoordigd worden door hun vertegenwoordigers naar burgerlijk recht. Dit zijn bijvoorbeeld ouders of een curator. Verder stelt dit lid dat de wettelijke vertegenwoordiger hiervoor niet de specifieke machtiging van de kantonrechter nodig heeft die genoemd wordt in artikel 349 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

2. De in het eerste lid bedoelde personen kunnen zelf in het geding optreden, indien zij tot redelijke waardering van hun belangen in staat kunnen worden geacht.

Dit lid bepaalt dat de in het eerste lid bedoelde personen (dus de natuurlijke personen die onbekwaam zijn om in rechte te staan) toch zelf in het geding (de rechtszaak) kunnen optreden. Dit is toegestaan indien zij tot redelijke waardering van hun belangen in staat kunnen worden geacht. Met andere woorden, als zij geacht worden voldoende inzicht te hebben in hun eigen situatie en belangen.

3. Indien geen wettelijke vertegenwoordiger aanwezig is, of deze niet beschikbaar is en de zaak spoedeisend is, kan de bestuursrechter een voorlopige vertegenwoordiger benoemen. De benoeming vervalt zodra een wettelijke vertegenwoordiger aanwezig is of de wettelijke vertegenwoordiger weer beschikbaar is.

Dit lid regelt de situatie waarin geen wettelijke vertegenwoordiger aanwezig is, of als de wettelijke vertegenwoordiger niet beschikbaar is en de zaak spoedeisend is. In dergelijke gevallen kan de bestuursrechter een voorlopige vertegenwoordiger benoemen. Deze benoeming tot voorlopige vertegenwoordiger vervalt (eindigt) zodra een wettelijke vertegenwoordiger aanwezig is of de wettelijke vertegenwoordiger weer beschikbaar is.