Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.1. Algemene bepalingen over het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.1.4. Wraking en verschoning van rechters
Artikel 8:18

Artikel 8:18 (Procedure wrakingsverzoek bestuursrechter)

Laatste versie

1. Het verzoek om wraking wordt zo spoedig mogelijk ter zitting behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht, geen zitting heeft.

2. De verzoeker en de rechter wiens wraking is verzocht, worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De bestuursrechter kan ambtshalve of op verzoek van de verzoeker of de rechter wiens wraking is verzocht, bepalen dat zij niet in elkaars aanwezigheid zullen worden gehoord.

3. De bestuursrechter beslist zo spoedig mogelijk. De bestuursrechter spreekt de beslissing in het openbaar uit. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan de verzoeker, de andere partijen en de rechter wiens wraking was verzocht medegedeeld.

4. In geval van misbruik kan de bestuursrechter bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt in de beslissing melding gemaakt.

5. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het verzoek om wraking wordt zo spoedig mogelijk ter zitting behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht, geen zitting heeft.

Dit lid bepaalt dat een verzoek om wraking zo snel mogelijk tijdens een zitting moet worden behandeld. Deze behandeling wordt uitgevoerd door een meervoudige kamer, wat betekent dat er meerdere rechters bij betrokken zijn. De rechter wiens wraking is verzocht, maakt geen deel uit van deze kamer.

2. De verzoeker en de rechter wiens wraking is verzocht, worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De bestuursrechter kan ambtshalve of op verzoek van de verzoeker of de rechter wiens wraking is verzocht, bepalen dat zij niet in elkaars aanwezigheid zullen worden gehoord.

Dit lid stelt dat zowel de persoon die het verzoek om wraking heeft ingediend (de verzoeker) als de rechter om wiens wraking het gaat, de mogelijkheid krijgen om hun standpunt mondeling toe te lichten (te worden gehoord). De bestuursrechter heeft de bevoegdheid om uit eigen beweging (ambtshalve) of op verzoek van de verzoeker of de betreffende rechter te besluiten dat zij niet gelijktijdig, in elkaars aanwezigheid, zullen worden gehoord.

3. De bestuursrechter beslist zo spoedig mogelijk. De bestuursrechter spreekt de beslissing in het openbaar uit. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan de verzoeker, de andere partijen en de rechter wiens wraking was verzocht medegedeeld.

Dit lid schrijft voor dat de bestuursrechter zo snel als mogelijk een beslissing neemt over het wrakingsverzoek. Deze beslissing wordt door de bestuursrechter in het openbaar uitgesproken. De beslissing moet van een redengeving (motivering) zijn voorzien en wordt direct (onverwijld) bekendgemaakt aan de indiener van het verzoek (de verzoeker), de overige betrokken partijen in de procedure, en de rechter wiens wraking was verzocht.

4. In geval van misbruik kan de bestuursrechter bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt in de beslissing melding gemaakt.

Dit lid geeft aan dat indien er sprake is van misbruik van het recht om een wrakingsverzoek in te dienen, de bestuursrechter kan besluiten dat een toekomstig, vergelijkbaar verzoek van dezelfde persoon niet zal worden behandeld. Van deze maatregel wordt melding gemaakt in de schriftelijke beslissing over het huidige wrakingsverzoek.

5. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Dit lid betekent dat tegen de beslissing over het wrakingsverzoek geen beroep of ander juridisch middel kan worden aangewend; de beslissing is definitief.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad63x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3041

ECLI:NL:HR:2014:304114 november 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3633

ECLI:NL:HR:2015:363318 december 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AU7352

ECLI:NL:HR:2005:AU73522 december 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1847

ECLI:NL:HR:2022:18479 december 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AI0806

ECLI:NL:HR:2003:AI08068 augustus 2003Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1215

ECLI:NL:HR:2021:12153 september 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:2038

ECLI:NL:HR:2019:203820 december 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1868

ECLI:NL:HR:2020:18686 november 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:219

ECLI:NL:HR:2024:2199 februari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:575

ECLI:NL:HR:2023:57514 april 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak