Artikel 8:119 (Herziening onherroepelijke bestuursrechtelijke uitspraak)
1. De bestuursrechter kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Hoofdstuk 6, titel 8.1, met uitzondering van afdeling 8.1.1 en artikel 8:13, titel 8.2, met uitzondering van artikel 8:41, tweede lid, titel 8.3 en titel 8.5, met uitzondering van artikel 8:109, zijn voor zover nodig van overeenkomstige toepassing.
3. Het griffierecht is gelijk aan het griffierecht dat ten tijde van de indiening van het verzoek verschuldigd zou zijn geweest voor het beroep of hoger beroep dat heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd.
4. Indien de uitspraak wordt herzien, betaalt de griffier het griffierecht terug.
Uitleg in duidelijke taal
1. <part id=
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:1748 - FSV-arrest: Onrechtmatige controle Belastingdienst en gevolgen voor de belastingaanslag
Onrechtmatige gegevensverwerking door de Belastingdienst, zoals via de FSV-databank, leidt niet automatisch tot vernietiging van een correct berekende belastingaanslag. Alleen in uitzonderlijke gevallen van schending van een grondrecht, zoals het discriminatieverbod, kan de controle ontoelaatbaar zijn.
ECLI:NL:HR:2018:1725 - A1-verklaring bindend voor fiscus, ook als deze niet onherroepelijk is
De fiscus en de belastingrechter zijn gebonden aan een A1-verklaring van de SVB, ook als daartegen een rechtsmiddel is ingesteld. De werking van de A1-verklaring wordt niet geschorst. De rechter kan de behandeling van de zaak wel aanhouden.
ECLI:NL:HR:2015:357
ECLI:NL:HR:2017:58 - Bevoegdheid burgerlijke rechter bij onherroepelijke besluiten Alcoholslotprogramma (ASP)
De burgerlijke rechter is niet bevoegd te oordelen over een vordering die feitelijk neerkomt op het terugkomen van een onherroepelijk CBR-besluit. De bestuursrechter is exclusief bevoegd, tenzij de rechtsbescherming daar tekortschiet, wat hier niet is gebleken.