Artikel 8:106 (Opschorting werking uitspraak hoger beroep)
1. De werking van een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van hoger beroep is verstreken of, indien hoger beroep is ingesteld, op het hoger beroep is beslist, indien:
a. de uitspraak betreft een besluit als bedoeld in artikel 9 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, of b. tegen de uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld bij een gerechtshof.
2. Het eerste lid geldt niet indien de uitspraak een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit betreft.
Uitleg in duidelijke taal
1. De werking van een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van hoger beroep is verstreken of, indien hoger beroep is ingesteld, op het hoger beroep is beslist, indien:
Dit betekent dat de uitvoering of het effect (werking) van een beslissing (uitspraak) van de rechtbank of van de voorzieningenrechter wordt uitgesteld (opgeschort). Deze opschorting duurt totdat de periode (termijn) waarbinnen hoger beroep kan worden ingesteld voorbij is (verstreken). Als er hoger beroep is ingesteld, duurt de opschorting totdat er een beslissing is genomen (beslist) in dat hoger beroep. Dit gebeurt als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan (indien):
a. de uitspraak betreft een besluit als bedoeld in artikel 9 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, of
Dit houdt in dat de opschorting plaatsvindt indien de uitspraak betrekking heeft op (betreft) een besluit zoals omschreven (bedoeld) in artikel 9 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, welke regeling bij deze wet (de Algemene wet bestuursrecht) hoort, of
b. tegen de uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld bij een gerechtshof.
Dit houdt in dat de opschorting ook plaatsvindt indien tegen de uitspraak hoger beroep kan worden aangetekend (ingesteld) bij een gerechtshof.
2. Het eerste lid geldt niet indien de uitspraak een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit betreft.
Dit betekent dat de regel beschreven in het eerste lid (namelijk dat de werking van een uitspraak wordt opgeschort) niet van toepassing is (geldt niet) als de uitspraak gaat over (betreft) een beroep dat is ingesteld tegen het feit dat een bestuursorgaan niet op tijd (niet tijdig) een besluit heeft genomen.