Algemene wet bestuursrecht

1. De zaken die bij de rechtbank aanhangig worden gemaakt, worden in behandeling genomen door een enkelvoudige kamer.

Dit betekent dat de zaken die bij de rechtbank worden gestart (aanhangig worden gemaakt), in beginsel worden behandeld door één rechter, wat een enkelvoudige kamer wordt genoemd.

2. Indien een zaak naar het oordeel van de enkelvoudige kamer ongeschikt is voor behandeling door één rechter, verwijst zij deze naar een meervoudige kamer. De enkelvoudige kamer kan ook in andere gevallen een zaak naar een meervoudige kamer verwijzen.

Dit houdt in dat wanneer de enkelvoudige kamer (de ene rechter) oordeelt dat een specifieke zaak niet geschikt is om door slechts één rechter te worden behandeld, deze kamer de zaak doorstuurt (verwijst) naar een meervoudige kamer, die uit meerdere rechters bestaat. Daarnaast heeft de enkelvoudige kamer de bevoegdheid om ook in andere situaties een zaak naar een meervoudige kamer te verwijzen.

3. Indien een zaak naar het oordeel van de meervoudige kamer geschikt is voor verdere behandeling door één rechter, kan zij deze verwijzen naar een enkelvoudige kamer.

Dit betekent dat als de meervoudige kamer (de meerdere rechters) van mening is (naar haar oordeel) dat een zaak toch geschikt is om verder behandeld te worden door één enkele rechter, zij de zaak kan terugverwijzen naar een enkelvoudige kamer.

4. Verwijzing kan geschieden in elke stand van het geding. Een verwezen zaak wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevindt.

Dit houdt in dat een verwijzing van een zaak (naar een enkelvoudige of meervoudige kamer) op elk moment tijdens de juridische procedure (in elke stand van het geding) kan plaatsvinden. Wanneer een zaak is verwezen, gaat de behandeling verder vanaf het punt waar deze was op het moment van de verwijzing (de zaak wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevindt).