Algemene wet bestuursrecht

1. Het horen geschiedt door het beroepsorgaan.

Dit lid bepaalt dat het horen wordt uitgevoerd door het beroepsorgaan.

2. Bij of krachtens de wet kan het horen worden opgedragen aan een adviescommissie waarin een of meer leden zitting hebben die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het beroepsorgaan.

Dit lid stelt dat de wet, of een regeling die op de wet is gebaseerd (krachtens de wet), kan bepalen dat het horen wordt overgedragen (opgedragen) aan een adviescommissie. Een voorwaarde hiervoor is dat in deze adviescommissie één of meerdere leden zitting hebben die geen deel uitmaken van het beroepsorgaan en ook niet werken onder de verantwoordelijkheid van het beroepsorgaan.

3. Het horen geschiedt in het openbaar, tenzij het beroepsorgaan op verzoek van een belanghebbende of om gewichtige redenen ambtshalve anders beslist.

Dit lid geeft aan dat het horen in principe openbaar plaatsvindt. Het beroepsorgaan kan hier echter van afwijken en anders beslissen. Dit kan gebeuren op verzoek van een belanghebbende, of als het beroepsorgaan zelf (ambtshalve) oordeelt dat er gewichtige redenen zijn voor een niet-openbare zitting.