Artikel 7:18 (Indienen en inzage stukken administratief beroep)
1. Tot tien dagen voor het horen kunnen belanghebbenden nadere stukken indienen.
2. Het beroepsorgaan legt het beroepschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage.
3. Bij de oproeping voor het horen worden belanghebbenden gewezen op het eerste lid en wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen.
4. Belanghebbenden kunnen van deze stukken tegen vergoeding van ten hoogste de kosten afschriften verkrijgen.
5. Voor zover de belanghebbenden daarmee instemmen, kan toepassing van het tweede lid achterwege worden gelaten.
6. Het beroepsorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het tweede lid voorts achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Van de toepassing van deze bepaling wordt mededeling gedaan.
7. Gewichtige redenen zijn in ieder geval niet aanwezig, voor zover ingevolge de Wet open overheid de verplichting bestaat een verzoek om informatie, vervat in deze stukken, in te willigen.
8. Indien een gewichtige reden is gelegen in de vrees voor schade aan de lichamelijke of geestelijke gezondheid van een belanghebbende, kan inzage van de desbetreffende stukken worden voorbehouden aan een gemachtigde die hetzij advocaat hetzij arts is.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tot tien dagen voor het horen kunnen belanghebbenden nadere stukken indienen.
Dit lid bepaalt dat belanghebbenden tot tien dagen vóór het horen de mogelijkheid hebben om nadere stukken in te dienen.
2. Het beroepsorgaan legt het beroepschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage.
Dit lid stelt dat het beroepsorgaan verplicht is om het beroepschrift en alle andere stukken die op de zaak betrekking hebben, voorafgaand aan het horen, gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage te leggen.
3. Bij de oproeping voor het horen worden belanghebbenden gewezen op het eerste lid en wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen.
Dit lid schrijft voor dat belanghebbenden bij de oproeping voor het horen moeten worden gewezen op het eerste lid (de mogelijkheid tot het indienen van nadere stukken). Tevens moet worden vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen.
4. Belanghebbenden kunnen van deze stukken tegen vergoeding van ten hoogste de kosten afschriften verkrijgen.
Dit lid geeft belanghebbenden het recht om van deze stukken afschriften te verkrijgen. Hiervoor mag een vergoeding worden gevraagd die ten hoogste de kosten bedraagt.
5. Voor zover de belanghebbenden daarmee instemmen, kan toepassing van het tweede lid achterwege worden gelaten.
Dit lid bepaalt dat de toepassing van het tweede lid (de terinzagelegging van stukken) achterwege kan worden gelaten, voor zover de belanghebbenden daarmee instemmen.
6. Het beroepsorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het tweede lid voorts achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Van de toepassing van deze bepaling wordt mededeling gedaan.
Dit lid stelt dat het beroepsorgaan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, de toepassing van het tweede lid (de terinzagelegging) voorts achterwege kan laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Van de toepassing van deze bepaling wordt mededeling gedaan.
7. Gewichtige redenen zijn in ieder geval niet aanwezig, voor zover ingevolge de Wet open overheid de verplichting bestaat een verzoek om informatie, vervat in deze stukken, in te willigen.
Dit lid verduidelijkt dat gewichtige redenen in ieder geval niet aanwezig zijn, voor zover ingevolge de Wet open overheid de verplichting bestaat een verzoek om informatie, die in deze stukken is vervat, in te willigen.
8. Indien een gewichtige reden is gelegen in de vrees voor schade aan de lichamelijke of geestelijke gezondheid van een belanghebbende, kan inzage van de desbetreffende stukken worden voorbehouden aan een gemachtigde die hetzij advocaat hetzij arts is.
Dit lid specificeert dat indien een gewichtige reden gelegen is in de vrees voor schade aan de lichamelijke of geestelijke gezondheid van een belanghebbende, de inzage van de desbetreffende stukken kan worden voorbehouden aan een gemachtigde die hetzij advocaat, hetzij arts is.