Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 7. Bijzondere bepalingen over bezwaar en administratief beroep
Afdeling 7.2. Bijzondere bepalingen over bezwaar
Artikel 7:15

Artikel 7:15 (Geen recht, wel kostenvergoeding bezwaar)

Laatste versie

1. Voor de behandeling van het bezwaar is geen recht verschuldigd.

2. De kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

3. Het verzoek wordt gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek bij de beslissing op het bezwaar.

4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.

5. Indien aan de belanghebbende in verband met het bezwaar een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, betaalt het bestuursorgaan de toe te kennen vergoeding aan de rechtsbijstandverlener. De rechtsbijstandverlener stelt de belanghebbende zoveel mogelijk schadeloos voor de door deze voldane eigen bijdrage. De rechtsbijstandverlener doet aan de Raad voor rechtsbijstand opgave van een kostenvergoeding door het bestuursorgaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. Voor de behandeling van het bezwaar is geen recht verschuldigd.

Dit betekent dat er geen betaling (recht) geëist wordt voor de administratieve afhandeling (behandeling) van het bezwaar.

2. De kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

Dit houdt in dat de kosten die een belanghebbende (de persoon wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is) redelijkerwijs heeft moeten maken voor de behandeling van zijn of haar bezwaar, alleen door het bestuursorgaan worden vergoed als de belanghebbende hierom verzoekt. Deze vergoeding vindt plaats op voorwaarde dat (voorzover) het oorspronkelijke, aangevochten besluit (het bestreden besluit) wordt ingetrokken (herroepen) omdat het onrechtmatig was en deze onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan te wijten is.

3. Het verzoek wordt gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek bij de beslissing op het bezwaar.

Dit betekent dat het verzoek om kostenvergoeding moet worden ingediend voordat het bestuursorgaan een beslissing heeft genomen over het bezwaarschrift zelf. Het bestuursorgaan neemt vervolgens een beslissing over dit verzoek tegelijkertijd met de beslissing op het bezwaar.

4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.

Dit bepaalt dat er via een algemene maatregel van bestuur (een nadere wettelijke regeling) specifieke regels worden vastgesteld. Deze regels gaan over welke soorten kosten precies voor vergoeding in aanmerking komen en hoe het bedrag van deze kosten berekend en vastgesteld wordt.

5. Indien aan de belanghebbende in verband met het bezwaar een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, betaalt het bestuursorgaan de toe te kennen vergoeding aan de rechtsbijstandverlener. De rechtsbijstandverlener stelt de belanghebbende zoveel mogelijk schadeloos voor de door deze voldane eigen bijdrage. De rechtsbijstandverlener doet aan de Raad voor rechtsbijstand opgave van een kostenvergoeding door het bestuursorgaan.

Dit lid regelt de situatie waarin de belanghebbende voor het bezwaar gesubsidieerde rechtsbijstand (een toevoeging) heeft gekregen op basis van de Wet op de rechtsbijstand. In dat geval betaalt het bestuursorgaan de kostenvergoeding die wordt toegekend direct aan de advocaat of andere juridische hulpverlener (de rechtsbijstandverlener). De rechtsbijstandverlener moet er vervolgens voor zorgen dat de belanghebbende zoveel mogelijk gecompenseerd wordt voor de eigen bijdrage die hij of zij heeft betaald. Tot slot moet de rechtsbijstandverlener aan de Raad voor rechtsbijstand melden dat er een kostenvergoeding door het bestuursorgaan is ontvangen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad274x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:1060

ECLI:NL:HR:2024:106012 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtInkomstenbelasting, Procesrecht Belastingen
StaatsrechtGrondrechten
Hoge Raad197x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3603

ECLI:NL:HR:2014:360319 december 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad160x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BT2293

ECLI:NL:HR:2011:BT229323 september 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad144x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ6822

ECLI:NL:HR:2013:BZ682212 april 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad111x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AX0985

ECLI:NL:HR:2006:AX098512 mei 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad90x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1277 - BPM-leeftijdskorting en proceskosten: geen vergoeding bij eigen keuze voor latere tenaamstelling

ECLI:NL:HR:2022:127723 september 2022Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak

De verplichting om BPM vooruit te betalen is niet in strijd met het Unierecht. Een belastingplichtige die een extra leeftijdskorting krijgt na bezwaar, heeft geen recht op proceskostenvergoeding als de latere tenaamstelling een eigen keuze was en niet aan de overheid te wijten is.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad57x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1619

ECLI:NL:HR:2019:161925 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad48x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX0892

ECLI:NL:HR:2012:BX089213 juli 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad39x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM7705

ECLI:NL:HR:2010:BM770518 juni 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3191

ECLI:NL:HR:2014:319114 november 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak