Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Algemene bepalingen over bezwaar en beroep
Afdeling 6.2. Overige algemene bepalingen
Artikel 6:15

Artikel 6:15 (Doorzendplicht onbevoegd orgaan en tijdigheid)

Laatste versie

1. Indien het bezwaar- of beroepschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of bij een onbevoegde bestuursrechter, wordt het, onder vermelding van de datum van ontvangst, zo spoedig mogelijk doorgezonden aan het bevoegde orgaan, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien in plaats van een bezwaarschrift een beroepschrift is ingediend of omgekeerd.

3. Het tijdstip van indiening bij het onbevoegde orgaan is bepalend voor de vraag of het bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend, behoudens in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien het bezwaar- of beroepschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of bij een onbevoegde bestuursrechter, wordt het, onder vermelding van de datum van ontvangst, zo spoedig mogelijk doorgezonden aan het bevoegde orgaan, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender.

Dit betekent dat als een bezwaarschrift of beroepschrift wordt ingediend bij een bestuursorgaan dat niet bevoegd is, of bij een bestuursrechter die niet bevoegd is, dit geschrift zo spoedig mogelijk moet worden doorgezonden aan het wel bevoegde orgaan. Bij deze doorzending moet de datum waarop het oorspronkelijk is ontvangen (datum van ontvangst) worden vermeld. Tegelijkertijd (gelijktijdige mededeling) moet de persoon die het bezwaar- of beroepschrift heeft ingediend (de afzender) hiervan op de hoogte worden gesteld.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien in plaats van een bezwaarschrift een beroepschrift is ingediend of omgekeerd.

Dit betekent dat de regel uit het eerste lid ook geldt (van overeenkomstige toepassing is) wanneer iemand per ongeluk een beroepschrift indient terwijl het een bezwaarschrift had moeten zijn, of andersom (omgekeerd), wanneer een bezwaarschrift wordt ingediend waar een beroepschrift bedoeld was.

3. Het tijdstip van indiening bij het onbevoegde orgaan is bepalend voor de vraag of het bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend, behoudens in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.

Dit betekent dat de datum en het tijdstip waarop het bezwaar- of beroepschrift oorspronkelijk bij het onbevoegde orgaan is ingediend (tijdstip van indiening), geldt als de officiële indieningsdatum om te bepalen of het op tijd (tijdig) is ingediend. Een uitzondering hierop (behoudens) is als er sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht (wat inhoudt dat iemand de procesregels op een duidelijke en onredelijke manier misbruikt).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad94x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:89 - Rente op onrechtmatig geheven BPM: rechtsmiddelen en EU-doeltreffendheidstoets

ECLI:NL:HR:2022:8928 januari 2022Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verduidelijkt de rechtsmiddelen tegen een rentevergoeding op teruggegeven BPM en introduceert een nieuwe toets voor Unierechtelijke doeltreffendheid. De rentevergoeding is adequaat als deze ten minste gelijk is aan een berekening op basis van de bancaire rente op consumptief krediet.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Motorrijtuigenbelasting
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL7954

ECLI:NL:HR:2010:BL795419 maart 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP3053

ECLI:NL:HR:2011:BP305325 november 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Vennootschapsbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1173

ECLI:NL:HR:2019:117312 juli 2019Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AL6905

ECLI:NL:HR:2004:AL69052 april 2004Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX7189

ECLI:NL:HR:2012:BX718914 september 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA4984

ECLI:NL:HR:2000:AA49841 maart 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AR7765

ECLI:NL:HR:2004:AR776517 december 2004Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1185

ECLI:NL:HR:2019:118512 juli 2019Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:267

ECLI:NL:HR:2020:26714 februari 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak