Artikel 5:19 (Bevoegdheden toezichthouder controle vervoermiddelen)
1. Een toezichthouder is bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft.
2. Hij is bevoegd vervoermiddelen waarmee naar zijn redelijk oordeel zaken worden vervoerd met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft, op hun lading te onderzoeken.
3. Hij is bevoegd van de bestuurder van een vervoermiddel inzage te vorderen van de wettelijk voorgeschreven bescheiden met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft.
4. Hij is bevoegd met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheden van de bestuurder van een voertuig of van de schipper van een vaartuig te vorderen dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt en naar een door hem aangewezen plaats overbrengt.
5. Bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid wordt bepaald op welke wijze de vordering tot stilhouden wordt gedaan.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een toezichthouder is bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft.
Dit betekent dat een toezichthouder de bevoegdheid heeft om vervoermiddelen te onderzoeken waarvoor hij een toezichthoudende taak heeft.
2. Hij is bevoegd vervoermiddelen waarmee naar zijn redelijk oordeel zaken worden vervoerd met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft, op hun lading te onderzoeken.
De toezichthouder is ook bevoegd om de lading te onderzoeken van vervoermiddelen waarmee, naar zijn redelijk oordeel, zaken worden vervoerd waarvoor hij een toezichthoudende taak heeft.
3. Hij is bevoegd van de bestuurder van een vervoermiddel inzage te vorderen van de wettelijk voorgeschreven bescheiden met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft.
Dit betekent dat de toezichthouder bevoegd is om van de bestuurder van een vervoermiddel inzage te vorderen van de wettelijk voorgeschreven bescheiden waarvoor hij een toezichthoudende taak heeft.
4. Hij is bevoegd met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheden van de bestuurder van een voertuig of van de schipper van een vaartuig te vorderen dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt en naar een door hem aangewezen plaats overbrengt.
Dit houdt in dat de toezichthouder, met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheden, bevoegd is om van de bestuurder van een voertuig of van de schipper van een vaartuig te vorderen dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt en naar een door de toezichthouder aangewezen plaats overbrengt.
5. Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie wordt bepaald op welke wijze de vordering tot stilhouden wordt gedaan.
Dit betekent dat in een regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie wordt bepaald op welke wijze de vordering tot stilhouden wordt gedaan.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:706 - Wanneer een bestuursrechtelijke controle deel uitmaakt van strafvorderlijk voorbereidend onderzoek
Een politiecontrole, uitgevoerd vanwege een algemene verdenking (recente inbraken), kan worden aangemerkt als onderdeel van het 'voorbereidend onderzoek' ex art. 359a Sv voor een later tenlastegelegd feit. Het hof moet de feitelijke grondslag van de controle onderzoeken.
ECLI:NL:HR:2018:487 - Toezichtsbevoegdheid Awb versus Opsporing: De Grens van Détournement de Pouvoir
Toezichtsbevoegdheden uit de Awb mogen niet worden ingezet voor handelingen die uitsluitend als opsporing kwalificeren. Een dergelijk vormverzuim leidt echter niet automatisch tot bewijsuitsluiting, zeker niet als het verweer daartoe onvoldoende is onderbouwd.
ECLI:NL:HR:2020:1155 - Awb-toezichtbevoegdheid mag niet uitsluitend voor strafrechtelijke opsporing worden ingezet
Bestuursrechtelijke toezichtbevoegdheden, zoals artikel 5:19 Awb, mogen niet worden gebruikt als de handeling uitsluitend als strafrechtelijke opsporing kan worden aangemerkt. Op grond van artikel 1:6 Awb is de Awb dan niet van toepassing, waardoor de bevoegdheidsuitoefening onrechtmatig is.
ECLI:NL:HR:2018:1063 - Vormverzuim en Voorbereidend Onderzoek: de Grenzen van Artikel 359a Sv
Een vormverzuim kan alleen leiden tot rechtsgevolgen onder art. 359a Sv als het is begaan tijdens het voorbereidend onderzoek naar het specifiek tenlastegelegde feit. Verzuimen in een eerder, afzonderlijk onderzoek naar andere feiten vallen hierbuiten, ook als het dezelfde verdachte betreft.