Artikel 5:15 (Bevoegdheden toezichthouder betreden plaatsen)
1. Een toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.
2. Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke arm.
3. Hij is bevoegd zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.
Dit lid bepaalt dat een toezichthouder de bevoegdheid heeft om, terwijl hij de daarvoor benodigde apparatuur meeneemt, iedere plaats binnen te gaan. Een uitzondering hierop is een woning; deze mag de toezichthouder niet betreden zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner.
2. Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke arm.
Dit lid stelt dat, indien het noodzakelijk is, de toezichthouder zichzelf toegang mag verschaffen tot een plaats met assistentie van de politie of andere overheidsdiensten die dwangmiddelen mogen gebruiken (de sterke arm).
3. Hij is bevoegd zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen.
Dit lid geeft aan dat de toezichthouder de bevoegdheid heeft om zich te laten vergezellen (meenemen) door andere personen. Deze personen moeten specifiek door de toezichthouder zelf voor dit doel zijn aangewezen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:487 - Toezichtsbevoegdheid Awb versus Opsporing: De Grens van Détournement de Pouvoir
Toezichtsbevoegdheden uit de Awb mogen niet worden ingezet voor handelingen die uitsluitend als opsporing kwalificeren. Een dergelijk vormverzuim leidt echter niet automatisch tot bewijsuitsluiting, zeker niet als het verweer daartoe onvoldoende is onderbouwd.
ECLI:NL:HR:2021:746
ECLI:NL:HR:2017:2634 - Verbaal de toegang weigeren is 'beletten' in de zin van art. 184 Sr
Verbale bedreigingen en het weigeren van toegang aan opsporingsambtenaren, zonder fysiek geweld, is voldoende om te kwalificeren als het 'beletten' van een ambtshandeling zoals bedoeld in artikel 184 Sr. Het daadwerkelijk onmogelijk maken van de controle is hierbij doorslaggevend.