Algemene wet bestuursrecht

1. Het verzuim heeft de verschuldigdheid van wettelijke rente tot gevolg overeenkomstig de artikelen 119, eerste en tweede lid, en 120, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

Dit lid bepaalt dat wanneer er sprake is van verzuim, dit leidt tot de verschuldigdheid van wettelijke rente. Deze verschuldigdheid van wettelijke rente is overeenkomstig de bepalingen in de artikelen 119, eerste en tweede lid, en 120, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

2. Wettelijke rente is niet verschuldigd indien het bedrag ervan bij enige of laatste betaling minder bedraagt dan € 20, dan wel, indien het bestuursorgaan de schuldenaar is, € 10.

Dit lid stelt dat wettelijke rente niet verschuldigd is in twee situaties:

• ten eerste, als het bedrag van de wettelijke rente bij een enige of de laatste betaling minder bedraagt dan € 20.
• ten tweede, als het bestuursorgaan de schuldenaar is en het bedrag van de wettelijke rente bij een enige of de laatste betaling minder bedraagt dan € 10.

3. Indien na het intreden van het verzuim de koers van het geld waarin de geldschuld moet worden betaald zich heeft gewijzigd, is artikel 125 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.

Dit lid regelt de situatie waarin, nadat het verzuim is ingetreden, de koers van het geld waarin de geldschuld betaald moet worden, zich heeft gewijzigd. In dat geval is artikel 125 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat de regels uit dat specifieke artikel op een vergelijkbare manier gelden voor de gewijzigde koers van het geld.