Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. Bijzondere bepalingen over besluiten
Titel 4.4. Bestuursrechtelijke geldschulden
Afdeling 4.4.1. Vaststelling en inhoud van de verplichting tot betaling
Artikel 4:95

Artikel 4:95 (Voorschotverlening bestuursrechtelijke geldschulden)

Laatste versie

1. Het bestuursorgaan kan vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom een voorschot verlenen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

2. In de beschikking tot verlening van een voorschot kan, in afwijking van artikel 4:86, tweede lid, onderdeel a, worden volstaan met de vermelding van de wijze waarop het bedrag van het voorschot wordt bepaald.

3. Bij de beschikking tot verlening van een voorschot kan een van artikel 4:87, eerste lid, afwijkende termijn voor de betaling van het voorschot worden vastgesteld.

4. Betaalde voorschotten worden verrekend met de te betalen geldsom. Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen worden teruggevorderd.

5. Het bestuursorgaan kan het terug te vorderen voorschot bij dwangbevel invorderen voor zover deze bevoegdheid ook ten aanzien van de terugvordering van de hoofdsom is toegekend.

6. Het bestuursorgaan kan aan de beschikking tot verlening van een voorschot voorschriften verbinden.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het bestuursorgaan kan vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom een voorschot verlenen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Dit lid bepaalt dat het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om, vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom, een voorschot te verlenen. Dit is toegestaan indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

2. In de beschikking tot verlening van een voorschot kan, in afwijking van artikel 4:86, tweede lid, onderdeel a, worden volstaan met de vermelding van de wijze waarop het bedrag van het voorschot wordt bepaald.

Dit lid stelt dat in de beschikking tot verlening van een voorschot, er, in afwijking van artikel 4:86, tweede lid, onderdeel a, kan worden volstaan met de vermelding van de wijze waarop het bedrag van het voorschot wordt bepaald.

3. Bij de beschikking tot verlening van een voorschot kan een van artikel 4:87, eerste lid, afwijkende termijn voor de betaling van het voorschot worden vastgesteld.

Dit lid geeft aan dat bij de beschikking tot verlening van een voorschot een termijn voor de betaling van het voorschot kan worden vastgesteld die afwijkt van de termijn zoals bepaald in artikel 4:87, eerste lid.

4. Betaalde voorschotten worden verrekend met de te betalen geldsom. Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen worden teruggevorderd.

Dit lid legt uit dat reeds betaalde voorschotten worden verrekend met de te betalen geldsom. Indien voorschotten onverschuldigd zijn betaald, dan kunnen deze worden teruggevorderd.

5. Het bestuursorgaan kan het terug te vorderen voorschot bij dwangbevel invorderen voor zover deze bevoegdheid ook ten aanzien van de terugvordering van de hoofdsom is toegekend.

Dit lid stelt dat het bestuursorgaan het terug te vorderen voorschot bij dwangbevel kan invorderen. Dit is mogelijk voor zover deze bevoegdheid aan het bestuursorgaan ook is toegekend ten aanzien van de terugvordering van de hoofdsom.

6. Het bestuursorgaan kan aan de beschikking tot verlening van een voorschot voorschriften verbinden.

Dit lid bepaalt dat het bestuursorgaan voorschriften kan verbinden aan de beschikking tot verlening van een voorschot.

Gerelateerde rechtspraak

Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:1437 - Centrale Raad van Beroep - 16 juli 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:143716 juli 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:835 - Rechtbank Amsterdam - 7 februari 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:8357 februari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2025:346 - Centrale Raad van Beroep - 5 maart 2025

ECLI:NL:CRVB:2025:3465 maart 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven

ECLI:NL:CBB:2024:421 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 24 juni 2024

ECLI:NL:CBB:2024:42124 juni 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:559 - Centrale Raad van Beroep - 19 maart 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:55919 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2023:5126 - Rechtbank Noord-Nederland - 7 december 2023

ECLI:NL:RBNNE:2023:51267 december 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CBB:2023:678 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 4 december 2023

ECLI:NL:CBB:2023:6784 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:4910 - Rechtbank Den Haag - 13 maart 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:491013 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:4192 - Rechtbank Oost-Brabant - 10 september 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:419210 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:3534 - Rechtbank Gelderland - 10 juni 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:353410 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak