Artikel 4:7 (Zienswijze aanvrager bij afwijzing beschikking)
1. Voordat een bestuursorgaan een aanvraag tot het geven van een beschikking geheel of gedeeltelijk afwijst, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
a. de afwijzing zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen, en b. die gegevens afwijken van gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft verstrekt.
2. Het eerste lid geldt niet indien sprake is van een afwijking van de aanvraag die slechts van geringe betekenis voor de aanvrager kan zijn.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voordat een bestuursorgaan een aanvraag tot het geven van een beschikking geheel of gedeeltelijk afwijst, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
Dit lid bepaalt dat een bestuursorgaan
, voordat het een aanvraag
om een beschikking
te verkrijgen geheel of gedeeltelijk afwijst
, de aanvrager de mogelijkheid moet bieden om zijn of haar zienswijze
kenbaar te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. de afwijzing zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen, en
Dit betekent dat de verplichting om de aanvrager zijn zienswijze te laten geven geldt indien de afwijzing
gebaseerd zou zijn op gegevens
over feiten en belangen die de aanvrager betreffen
, en
b. die gegevens afwijken van gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft verstrekt.
indien die gegevens
verschillen van de gegevens die de aanvrager
met betrekking tot deze zaak (ter zake
) zelf heeft aangeleverd (verstrekt
).
2. Het eerste lid geldt niet indien sprake is van een afwijking van de aanvraag die slechts van geringe betekenis voor de aanvrager kan zijn.
Dit lid geeft aan dat de regel uit het eerste lid
(de verplichting om de aanvrager zijn zienswijze te laten geven) niet
van toepassing is als er sprake is van een afwijking van de aanvraag
die voor de aanvrager slechts van beperkte (geringe
) betekenis
kan zijn.