Artikel 4:64 (Aanvullende documenten subsidieaanvraag rechtspersonen)
1. Tenzij de aanvraag wordt ingediend door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, gaat deze, indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, voorts vergezeld van:
a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd, en b. de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.
2. De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde bescheiden dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.
3. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het in het tweede lid bepaalde.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tenzij de aanvraag wordt ingediend door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, gaat deze, indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, voorts vergezeld van:
Dit betekent dat, behalve als de aanvraag wordt gedaan door een rechtspersoon die is opgericht volgens publiekrecht, de aanvraag, in het geval er voor het jaar direct vóór het subsidiejaar geen subsidie is aangevraagd, ook de volgende documenten moet bevatten:
a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd, en
Dit houdt in dat een kopie van de akte waarmee de rechtspersoon is opgericht, of een kopie van de statuten in hun meest recente, gewijzigde vorm, moet worden meegeleverd.
b. de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.
Dit betekent dat de meest recent opgestelde jaarrekening, zoals beschreven in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, moet worden meegeleverd. Als alternatief mag ook de balans en de winst- en verliesrekening (staat van baten en lasten) met de bijbehorende toelichting worden ingediend. Mochten deze documenten (bescheiden) niet beschikbaar zijn, dan moet een rapport (verslag) over de financiële situatie (positie) van de aanvrager op het moment van de aanvraag worden verstrekt.
2. De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde bescheiden dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.
Dit betekent dat de documenten die genoemd zijn in het eerste lid, onderdeel b (de jaarrekening, balans, staat van baten en lasten, of het verslag over de financiële positie), voorzien moeten zijn van een schriftelijke verklaring van een accountant, zoals gedefinieerd in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Deze verklaring moet de getrouwheid van de stukken bevestigen, of inhouden dat er geen onjuistheden zijn geconstateerd.
3. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het in het tweede lid bepaalde.
Dit betekent dat via een wettelijke bepaling (wettelijk voorschrift) of door een beslissing (besluit) van het bestuursorgaan een uitzondering (vrijstelling of ontheffing) kan worden toegestaan op de verplichting die in het tweede lid is gesteld (de accountantsverklaring).