Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. Bijzondere bepalingen over besluiten
Titel 4.1. Beschikkingen
Afdeling 4.1.3. Beslistermijn
§ 4.1.3.1. Beslistermijn
Artikel 4:13

Artikel 4:13 (Beslistermijn beschikking)

Laatste versie

1. Een beschikking dient te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.

2. De in het eerste lid bedoelde redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer het bestuursorgaan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven, noch een mededeling als bedoeld in artikel 4:14, derde lid, heeft gedaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een beschikking dient te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.

Dit lid bepaalt dat een beschikking moet worden afgegeven binnen de termijn die is vastgelegd in een wettelijk voorschrift. Indien een dergelijk wettelijk voorschrift met een specifieke termijn ontbreekt, dan dient de beschikking te worden gegeven binnen een redelijke termijn nadat de aanvraag is ontvangen.

2. De in het eerste lid bedoelde redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer het bestuursorgaan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven, noch een mededeling als bedoeld in artikel 4:14, derde lid, heeft gedaan.

Dit lid stelt dat de in het eerste lid genoemde redelijke termijn in elk geval als voorbij (verstreken) wordt beschouwd op het moment dat het bestuursorgaan niet binnen een periode van acht weken na de ontvangst van de aanvraag een beschikking heeft afgegeven, en evenmin een mededeling heeft gedaan zoals omschreven in artikel 4:14, derde lid (bijvoorbeeld een bericht van verdaging).