Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Algemene bepalingen over besluiten
Afdeling 3.4. Uniforme openbare voorbereidingsprocedure
Artikel 3:15

Artikel 3:15 (Zienswijzen uniforme openbare voorbereidingsprocedure)

Laatste versie

1. Belanghebbenden kunnen bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

2. Bij wettelijk voorschrift of door het bestuursorgaan kan worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.

3. Indien het een besluit op aanvraag betreft, stelt het bestuursorgaan de aanvrager zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

4. Indien het een besluit tot wijziging of intrekking van een besluit betreft, stelt het bestuursorgaan degene tot wie het te wijzigen of in te trekken besluit is gericht zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Belanghebbenden kunnen bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

Dit lid stelt dat belanghebbenden de mogelijkheid hebben om hun zienswijze over het ontwerp van een besluit kenbaar te maken aan het bestuursorgaan. Zij mogen zelf kiezen of zij dit schriftelijk of mondeling doen.

2. Bij wettelijk voorschrift of door het bestuursorgaan kan worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.

Dit lid bepaalt dat een wettelijk voorschrift of het bestuursorgaan zelf kan beslissen dat ook anderen, naast belanghebbenden, de kans moeten krijgen om hun zienswijze over het ontwerp naar voren te brengen.

3. Indien het een besluit op aanvraag betreft, stelt het bestuursorgaan de aanvrager zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

Dit lid regelt dat, wanneer het gaat om een besluit op aanvraag, het bestuursorgaan de aanvrager, indien dit nodig wordt geacht (zo nodig), in de gelegenheid stelt om te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

4. Indien het een besluit tot wijziging of intrekking van een besluit betreft, stelt het bestuursorgaan degene tot wie het te wijzigen of in te trekken besluit is gericht zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

Dit lid bepaalt dat, als het een besluit betreft tot wijziging of intrekking van een bestaand besluit, het bestuursorgaan degene tot wie het te wijzigen of in te trekken besluit is gericht, indien dit nodig wordt geacht (zo nodig), in de gelegenheid stelt om te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.