Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 10. Bepalingen over bestuursorganen
Titel 10.1. Mandaat, delegatie en attributie
Afdeling 10.1.1. Mandaat
Artikel 10:3

Artikel 10:3 (Voorwaarden en uitsluitingen mandaatverlening)

Laatste versie

1. Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

2. Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:

a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien; b. tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet; c. tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

3. Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

4. Indien artikel 5:53 van toepassing is, wordt mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

Dit lid stelt dat een bestuursorgaan in beginsel mandaat mag verlenen. Dit is echter niet toegestaan indien een wettelijk voorschrift anders bepaalt, of indien de aard van de bevoegdheid zelf zodanig is dat mandaatverlening niet passend is (zich tegen de mandaatverlening verzet).

2. Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:

Dit lid specificeert situaties waarin mandaat sowieso niet verleend mag worden als het een bepaalde bevoegdheid betreft, namelijk:

a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

Dit betreft de bevoegdheid tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften. Mandaat hiervoor is uitgesloten, tenzij bij de toekenning (verlening) van die bevoegdheid expliciet de mogelijkheid tot mandaatverlening is voorzien.

b. tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;

Dit betreft de bevoegdheid tot het nemen van een besluit waarvoor geldt dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen. Ook als de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich op een andere manier tegen de mandaatverlening verzet, mag geen mandaat worden verleend.

c. tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

Dit betreft de bevoegdheid tot het vernietigen van een besluit van een ander bestuursorgaan, of tot het onthouden van goedkeuring aan een dergelijk besluit.

3. Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

Dit lid bepaalt dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, niet verleend mag worden aan de persoon die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, zelf krachtens mandaat heeft genomen.

4. Indien artikel 5:53 van toepassing is, wordt mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

Dit lid stelt dat, wanneer artikel 5:53 van toepassing is, mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend mag worden aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD9084

ECLI:NL:HR:2002:AD90848 februari 2002Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ8572

ECLI:NL:HR:2007:AZ857216 februari 2007Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA1792

ECLI:NL:HR:2007:BA179230 maart 2007Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtLoonbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BU3785

ECLI:NL:HR:2012:BU378512 oktober 2012Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC2566

ECLI:NL:HR:2008:BC256619 december 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtLoonbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AB3119

ECLI:NL:HR:2001:AB311910 augustus 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtLokale Belastingen, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AI0753

ECLI:NL:HR:2004:AI075330 januari 2004Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:193

ECLI:NL:HR:2019:1938 februari 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2014:3327

ECLI:NL:HR:2014:332721 november 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BD0434

ECLI:NL:HR:2008:BD043425 april 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak