Artikel 35
1. De nabestaande, het ouderloos kind en zijn wettelijke vertegenwoordiger alsmede de instelling aan welke ingevolge artikel 49 of 57 de uitkering wordt uitbetaald, zijn verplicht aan de Sociale verzekeringsbank op haar verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, de hoogte van de uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering of op het bedrag van de uitkering, dat wordt uitbetaald. De verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door de Sociale verzekeringsbank kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
2. Op verzoek van de Sociale verzekeringsbank legt de meerderjarige persoon die in dezelfde woning als de nabestaande zijn hoofdverblijf heeft, als bedoeld in artikel 17, vijfde lid, desgevraagd alle gegevens en inlichtingen over die voor de beoordeling van de aanspraak op uitkering van belang kunnen zijn.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:CRVB:2025:1063 - Centrale Raad van Beroep - 15 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1339 - Herziening ANW na nabetaling Wajong-uitkering: geen dringende redenen aanwezig - 11 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de SVB terecht een ANW-uitkering herziet en terugvordert na een nabetaling van een Wajong-uitkering. De persoonlijke en financiële omstandigheden van appellante, inclusief hoge woonlasten en schulden, vormen geen dringende reden om van herziening of terugvordering af te zien.