Artikel 35 (Voorlichting, bemiddeling, informatie, toezicht door deken)
1. De deken, bedoeld in artikel 22, tweede lid, licht de advocaten voor over al hetgeen verband houdt met de praktijkuitoefening.
2. De deken kan bemiddeling verlenen tot het bijleggen van geschillen tussen advocaten onderling.
3. De deken informeert een ieder over de mogelijkheid tot klacht- en geschillenbeslechting en de mogelijkheid voor partijen om zich tot de rechter te wenden. Zo nodig verwijst de deken door naar andere instanties.
4. De deken houdt toezicht op advocaten overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3a.
Uitleg in duidelijke taal
1. De deken, bedoeld in artikel 22, tweede lid, licht de advocaten voor over al hetgeen verband houdt met de praktijkuitoefening.
De deken, die wordt genoemd in artikel 22, tweede lid, geeft voorlichting aan advocaten over alles wat te maken heeft met de uitoefening van hun beroep (praktijkuitoefening).
2. De deken kan bemiddeling verlenen tot het bijleggen van geschillen tussen advocaten onderling.
De deken heeft de bevoegdheid om als bemiddelaar op te treden om te helpen bij het oplossen van geschillen die tussen advocaten onderling zijn ontstaan.
3. De deken informeert een ieder over de mogelijkheid tot klacht- en geschillenbeslechting en de mogelijkheid voor partijen om zich tot de rechter te wenden. Zo nodig verwijst de deken door naar andere instanties.
De deken informeert eenieder over de bestaande mogelijkheden voor klachtbehandeling en geschillenbeslechting, en over de mogelijkheid voor partijen om een zaak aan de rechter voor te leggen. Zo nodig verwijst de deken hen door naar andere instanties.
4. De deken houdt toezicht op advocaten overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3a.
De deken oefent toezicht uit op advocaten, in overeenstemming met wat is bepaald in paragraaf 3a.