Artikel 13 (Aanwijzing advocaat door deken)
1. De rechtzoekende die niet of niet tijdig een advocaat bereid vindt hem zijn diensten te verlenen in een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, kan zich wenden tot de deken van de orde van advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen, met het verzoek een advocaat aan te wijzen. Ook indien de rechtzoekende naar het voorlopig oordeel van de deken in aanmerking komt voor verlening van rechtsbijstand ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Wet op de rechtsbijstand, wijst de deken een advocaat aan.
2. De deken kan het verzoek alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Hij kan een aanwijzing op grond van bijzondere redenen wijzigen of intrekken.
3. Binnen zes weken na de bekendmaking van de beschikking, houdende afwijzing van het verzoek, kan de belanghebbende beklag doen bij het hof van discipline. Op de behandeling van het beklag zijn de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
4. De aangewezen advocaat is verplicht zijn diensten te verlenen.
5. De advocaat die door de raad voor rechtsbijstand als raadsman is aangewezen, treedt als zodanig op of doet zich overeenkomstig artikel 43 van het Wetboek van Strafvordering waarnemen, zolang niet een gekozen raadsman is opgetreden of op de voet van artikel 44 van het Wetboek van Strafvordering een ander is aangewezen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechtzoekende die niet of niet tijdig een advocaat bereid vindt hem zijn diensten te verlenen in een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, kan zich wenden tot de deken van de orde van advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen, met het verzoek een advocaat aan te wijzen. Ook indien de rechtzoekende naar het voorlopig oordeel van de deken in aanmerking komt voor verlening van rechtsbijstand ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Wet op de rechtsbijstand, wijst de deken een advocaat aan.
Dit lid bepaalt het volgende: De rechtzoekende die er niet in slaagt, of niet tijdig erin slaagt, een advocaat te vinden die bereid is hem zijn diensten te verlenen in een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat wettelijk is voorgeschreven of waarin bijstand uitsluitend door een advocaat kan plaatsvinden, heeft de mogelijkheid zich te wenden tot de deken van de orde van advocaten. Dit dient te gebeuren in het arrondissement waar de betreffende zaak moet dienen. Het doel van dit wenden is het doen van een verzoek aan de deken om een advocaat aan te wijzen. Verder stelt dit lid dat de deken ook een advocaat aanwijst indien de rechtzoekende, naar het voorlopig oordeel van de deken, in aanmerking komt voor de verlening van rechtsbijstand, zoals bepaald in of krachtens de Wet op de rechtsbijstand.
2. De deken kan het verzoek alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Hij kan een aanwijzing op grond van bijzondere redenen wijzigen of intrekken.
Dit lid stelt dat de deken een verzoek tot aanwijzing van een advocaat uitsluitend kan afwijzen indien daarvoor gegronde redenen bestaan. Bovendien heeft de deken de bevoegdheid om een reeds gedane aanwijzing van een advocaat te wijzigen of in te trekken, mits hiervoor bijzondere redenen aanwezig zijn.
3. Binnen zes weken na de bekendmaking van de beschikking, houdende afwijzing van het verzoek, kan de belanghebbende beklag doen bij het hof van discipline. Op de behandeling van het beklag zijn de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Dit lid bepaalt dat, indien een verzoek tot aanwijzing van een advocaat wordt afgewezen middels een beschikking, de belanghebbende (de rechtzoekende) de mogelijkheid heeft om hiertegen beklag te doen. Dit beklag moet worden ingediend binnen een termijn van zes weken na de bekendmaking van de betreffende beschikking. Het beklag wordt behandeld door het hof van discipline. Een belangrijke specificatie is dat de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing zijn op de behandeling van dit beklag.
4. De aangewezen advocaat is verplicht zijn diensten te verlenen.
Dit lid stelt ondubbelzinnig dat de advocaat die door de deken is aangewezen, de verplichting heeft om zijn juridische diensten aan de rechtzoekende te verlenen.
5. De advocaat die door de raad voor rechtsbijstand als raadsman is aangewezen, treedt als zodanig op of doet zich overeenkomstig artikel 43 van het Wetboek van Strafvordering waarnemen, zolang niet een gekozen raadsman is opgetreden of op de voet van artikel 44 van het Wetboek van Strafvordering een ander is aangewezen.
Dit lid specificeert dat een advocaat die door de raad voor rechtsbijstand als raadsman is aangewezen, daadwerkelijk als raadsman moet optreden. Als alternatief kan deze advocaat zich laten waarnemen door een andere advocaat, dit dient te geschieden overeenkomstig de bepalingen van artikel 43 van het Wetboek van Strafvordering. Deze verplichting tot optreden of waarneming blijft bestaan zolang er nog geen raadsman is die door de verdachte zelf is gekozen en is opgetreden, of zolang er niet conform artikel 44 van het Wetboek van Strafvordering een andere advocaat is aangewezen.