Uitspraak inhoud

202501402/1/A2.

Datum uitspraak: 8 oktober 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend in [woonplaats],

appellant,

en

het college van beroep voor de examens van de Universiteit van Amsterdam (hierna: het CBE),

verweerder.

Procesverloop

Bij beslissing van 26 juli 2023 heeft de toelatingscommissie namens de decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (hierna: de toelatingscommissie) aan [appellant] laten weten dat hij is toegelaten tot het schakelprogramma Actuariële Wetenschappen voor het studiejaar 2023-2024.

Bij beslissing van 28 januari 2025 heeft het CBE het daartegen door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 april 2025, waar [appellant] en het CBE, via een digitale verbinding vertegenwoordigd door mr. D.L.M. van der Zande, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

2.       Na zijn toelating is [appellant] in september 2023 met het schakelprogramma gestart. Na enkele weken de opleiding te hebben gevolgd, is hij tot de conclusie gekomen dat hij niet beschikte over het benodigde niveau aan voorkennis voor deze opleiding. Op 18 september 2023 heeft hij daarom besloten om zijn deelname hieraan te beëindigen. [appellant] heeft nog gevraagd of hij andere vakken buiten het schakelprogramma om kon volgen, maar dat was niet mogelijk. Ook kon zijn collegegeld niet gerestitueerd worden. Hij heeft zich uiteindelijk formeel per 1 maart 2024 voor de opleiding laten uitschrijven.

Beslissing van het CBE

3.       Het CBE heeft zich op het standpunt gesteld dat de toelatingscommissie [appellant] heeft mogen toelaten, omdat hij aan de minimale toelatingseisen voldeed. Het CBE heeft voorop gesteld dat de toelatingscommissie een holistische benadering hanteert bij de beoordeling van de toelatingsverzoeken. Daarnaast kon en moest [appellant] ten tijde van zijn aanmelding op de hoogte zijn van de opzet van de opleiding, welke vakken de opleiding bevatte en welke leerdoelen moesten worden behaald om deze succesvol af te ronden. Zo blijkt uit de Onderwijs- en Examenregeling (hierna: de OER) voor de pre-master dat in de opleiding veel aandacht wordt besteed aan wiskundige vakken. Verder heeft het CBE zich op het standpunt gesteld dat de toelatingsbeslissing geen advies is over de geschiktheid van [appellant] voor de opleiding en deze verantwoordelijkheid dus niet bij de toelatingscommissie kan worden neergelegd.

Het beroep van [appellant]

4.       [appellant] betoogt dat hij ten onrechte is toegelaten tot het schakelprogramma omdat hij niet beschikte over het daarvoor vereiste niveau. Als gevolg hiervan heeft [appellant] zijn deelname aan het schakelprogramma vroegtijdig moeten beëindigen, terwijl hij niet de mogelijkheid heeft gekregen om andere vakken te gaan volgen en ook niet zijn collegegeld gerestitueerd heeft gekregen. [appellant] voert aan dat de toelatingscommissie de geldende regels voor het schakelprogramma niet zorgvuldig heeft toegepast. De door hem gevolgde bacheloropleiding Aardwetenschappen, economie en duurzaamheid, voldoet niet aan de voorwaarde dat de focus ligt op wiskunde en statistiek. De vakken wiskunde en statistiek die hij heeft gevolgd, hebben niet het niveau van een bacheloropleiding waarbij de focus wel op deze vakken ligt. Daarnaast voldoet [appellant] niet aan het cijfergemiddelde van minimaal een 7,5 en compenseert hij dit ook niet met een 9 voor de vakken wiskunde en statistiek. [appellant]s betoogt dat het besluit op bezwaar niet deugdelijk is onderbouwd, omdat een holistische benadering niet verklaart waarom hij over het niveau beschikt dat benodigd is voor het schakelprogramma en om binnen een jaar te voldoen aan de vereisten voor de master Actuariële wetenschappen.

Beoordeling van het beroep

5.       Het betoog van [appellant] dat de beslissing om hem toe te laten tot het schakelprogramma onrechtmatig is, slaagt niet. De toelatingscommissie had [appellant] de ingangseisen tot de pre-master voor de studie Actuariële Wetenschappen mogen tegenwerpen, maar hoefde dat niet. Het afwijken van de in de OER gestelde ingangseisen ten gunste van de student is toegestaan en kan niet op voorhand als in strijd met het recht of onredelijk worden beschouwd, mits deze beslissing tot afwijking voldoende is onderbouwd. Een beslissing tot toelating in de pre-master komt alleen in aanmerking voor vernietiging als op voorhand evident is dat de student de pre-master niet met succes zou kunnen behalen. Het CBE heeft zich op het standpunt gesteld dat [appellant] een vooropleiding had waarin wiskundige en economische vakken aan bod waren gekomen. Het gewogen gemiddelde cijfer week slechts licht af van hetgeen werd gevraagd. Omdat de opleiding een selectieve opleiding is, is het profiel van [appellant] besproken met de programmadirecteur, waarbij een afweging is gemaakt op basis van het gehele profiel van de kandidaat. De programmadirecteur heeft voldoende aansluiting in het profiel van [appellant] gezien om hem toe te laten tot de opleiding. In dit verband heeft de toelatingscommissie in administratief beroep bij brief van 9 januari 2025 toegelicht dat de programmadirecteur destijds de aanvraag om toelating heeft beoordeeld en hij de beslissing tot toelating heeft gebaseerd op de relevante risk management minor die [appellant] op grond van zijn curriculum vitae heeft gevolgd, alsmede op de door [appellant] aangedragen relevante actuariële werkervaring. Daarmee was niet op voorhand evident dat [appellant] de pre-master niet kon halen, zodat het CBE terecht geen aanleiding heeft gezien om tot vernietiging van de toelatingsbeslissing over te gaan. Dat [appellant] uiteindelijk heeft besloten dat hij niet geschikt was voor de opleiding maakt dat niet anders.

6.       Het beroep is ongegrond.

7.       Het CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.

w.g. Daalder

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Rijsdijk

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2025

705-1159

BIJLAGE

Wettelijk kader

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Artikel 7.30b, eerste lid, aanhef en onder a en b:

Voor de inschrijving voor een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs […] geldt als toelatingseis het bezit van een graad Bachelor in het wetenschappelijk onderwijs […] of het bezit van kennis, inzicht en vaardigheden op het niveau van een graad Bachelor in het wetenschappelijk onderwijs […].

Artikel 7.30b, tweede lid:

Het instellingsbestuur kan, naast de eisen, bedoeld in het eerste lid, kwalitatieve toelatingseisen vaststellen. Deze eisen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling.

Artikel 7.30e:

Indien betrokkene niet voldoet aan de toelatingseisen, bedoeld in de artikelen 7.30b of 7.30c en van hem redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij daaraan binnen een redelijke termijn alsnog kan voldoen, wordt hem de mogelijkheid geboden, de tekortkoming weg te nemen en alsnog aan de toelatingseisen te voldoen.

Onderwijs- en Examenregeling premasterprogramma’s Economie en Bedrijfskunde 2023-2024, Universiteit van Amsterdam

  1. Premaster MSc. Actuariële wetenschappen en wiskundige financiën

2.2. Erkenning

4.  De toelatingseisen voor deze premaster zijn afhankelijk van vooropleiding.  Voor studenten die aan een Nederlandse universiteit een academische bacheloropleiding hebben gevolgd, met een focus op wiskunde en statistiek geldt:

•       Afgerond niveau van wiskunde, statistiek en programmeren dat vergelijkbaar is met de volgende cursussen van de Bachelor of Science in actuariële wetenschappen:

-        Wiskunde 3: lineaire algebra op (ver)gevorderd niveau en reële analyse;

-        Wiskunde 4: multivariate analyse;

-        Kansrekening en statistiek 1;

-        Kansrekening en statistiek 2;

-        Programmeren en numerieke analyse.

•       Puntengemiddelde van minimaal een 7,5 (bij een gemiddelde van lager dan een 7,5, uitstekende cijfers voor de hierboven genoemde vakken).