Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:4757 - Raad van State - 6 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:47576 oktober 2025

Uitspraak inhoud

202504154/1/V3.

Datum uitspraak: 6 oktober 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[appellant],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 20 juni 2025 in zaak nr. NL24.15653 in het geding tussen:

appellant

en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

Bij besluit van 23 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij besluit van 11 maart 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 20 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.N. Arikan, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

1.1.    Het hoger beroep gaat namelijk over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 4 september 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4285, over het mvv-vereiste bij Turkse zelfstandigen en gestelde problemen en verliezen die ontstaan als de arbeid als zelfstandige in Nederland moet worden stopgezet). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.

2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Boom, griffier.

w.g. Den Heyer

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Boom

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2025

1058