Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3570 - Raad van State - 30 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:357030 juli 2025

Rechtsgebieden

BestuursrechtBestuursprocesrecht

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

202301056/1/A3.

Datum uitspraak: 30 juli 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend in [woonplaats],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 februari 2023 in zaak nr. 22/685 in het geding tussen:

[appellant]

en

Kamer van Koophandel (hierna: KvK).

Procesverloop

Bij besluit van 5 januari 2022 heeft de KvK het verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) en de Archiefwet afgewezen.

Bij besluit van 29 maart 2022 heeft de KvK het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 14 februari 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De KvK heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 4 juni 2025, waar [appellant], bijgestaan door J.P.E. Baakman, en de KvK, vertegenwoordigd door mr. B. te Vrede, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het verzoek van [appellant] ziet op informatie over autorisaties voor inzage in niet openbare gegevens van het Handelsregister. De KvK heeft het verzoek om openbaarmaking van documenten van [appellant] afgewezen, omdat er geen documenten zijn aangetroffen, die niet al openbaar zijn. Met het besluit van 29 maart 2022 is de KvK hierbij gebleven.

Uitspraak van de rechtbank

2.       De rechtbank heeft geoordeeld dat de mededelingen van de KvK niet ongeloofwaardig voorkomen en dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat wel meer informatie bij de KvK aanwezig is over de autorisatie van overgestapte advocaten naar een ander kantoor. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) niet onder het verzoek kan worden geschaard. Naar het oordeel van de rechtbank is in het bestreden besluit een voldoende zakelijke weergave gegeven van wat tijdens de hoorzitting in bezwaar is gezegd of gebeurd. Daarnaast is de pleitnota in bezwaar van [appellant] afzonderlijk in het procesdossier opgenomen. [appellant] heeft op de zitting van de rechtbank desgevraagd niet aangegeven op welke punten de zakelijke weergave in het bestreden besluit naar zijn mening onjuist of onvolledig is. Dat een afzonderlijk verslag van de hoorzitting ontbreekt en dat hier gevolgen aan verbonden moeten worden, volgt de rechtbank daarom niet. Verder ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat de besluitvorming van de KvK over de Archiefwet onvolledig of onjuist zou zijn.

Hoger beroep

3.       De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd zijn zo goed als een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 5 tot en met 10.2 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. Op de zitting heeft de KvK uitgelegd dat er geen correspondentie over de autorisaties bestaat, omdat alle autorisaties uitsluitend digitaal worden aangepast en hierbij geen menselijke handeling komt kijken. Deze toelichting komt de Afdeling niet ongeloofwaardig voor. Voor zover [appellant] betoogt dat de verstrekte namenlijst niet voor een ieder is openbaargemaakt, heeft de KvK toegelicht dat de namenlijst naar [appellant] is verstuurd. Dat is een vorm van openbaarmaking als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wob.

4.       De overige hogerberoepsgronden heeft [appellant] ook zonder succes naar voren gebracht.

Conclusie

5.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

6.       De KvK hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier.

w.g. Daalder

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van de Sluis

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2025

802-1101