Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:6850 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 9 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:68509 oktober 2025

Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

Parketnummers: 02/278972-22 en 02-065483-23

beslissing van de meervoudige kamer van 9 oktober 2025

op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van

[betrokkene] geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] thans verblijvende in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (hierna: FPK) [tbs-kliniek] te [adres]

1 De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:

van betrokkene vanaf mei 2024 tot en met juni 2025;

  • de vordering van de officier van justitie van 3 september 2025, ontvangen op 4 september 2025, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege met twee jaar.

2 De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 26 september 2023 is betrokkene schuldig bevonden aan belaging van haar twee dochters. Betrokkene is ontslagen van alle rechtsvervolging en heeft een gemaximeerde tbs met verpleging van overheidswege opgelegd gekregen.

De rechtbank constateert dat het hier niet gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Daarom is sprake van een gemaximeerde tbs, waarvan de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar niet te boven gaat.

De tbs is op 16 oktober 2023 aangevangen.

Tijdens het onderzoek ter zitting op 25 september 2025 is de officier van justitie mr. P.W.P. Emmen gehoord. Ook is betrokkene gehoord, bijgestaan door haar raadsman mr. A.J. Sprey, advocaat te Amsterdam. Verder is [deskundige], gezondheidszorgpsycholoog bij de tbs-kliniek, gehoord als deskundige.

3 Het advies van de tbs-kliniek

Uit het adviesrapport van de tbs-kliniek leidt de rechtbank het volgende af. Betrokkene is sinds 30 mei 2024 opgenomen op beveiligingsniveau 3 in de tbs-kliniek. Er is sprake van schizofrenie met een laattijdig begin die zich openbaarde na stressoren binnen de partnerrelatie, die eindigde in een vechtscheiding. Vanaf dat moment is er regelmatig sprake van verward en overlast gevend gedrag. Het klinisch beeld wordt gekenmerkt door hardnekkige paranoïde wanen en episoden van forse psychotische decompensatie met decorumverlies. De overtuiging dat haar ex-man hun dochters heeft geïndoctrineerd, waardoor de dochters geen contact meer met haar willen hebben en haar wens hen vanuit haar moederrol tegen hun vader te willen beschermen, zijn de belangrijkste voedingsbron voor haar stalkgedrag. Ziektebesef en -inzicht zijn daarbij volledig afwezig en vormen ook een belangrijke risico- factor door haar neiging om in het verleden te stoppen met anti-psychotische medicatie in en hulpverlening af te houden. Een maand vóór de huidige opname was betrokkene (in detentie) weer gestopt met anti-psychotische medicatie, waardoor zij al in de eerste dagen van haar verblijf in de tbs-kliniek een floride psychotisch toestandsbeeld liet zien. Een maand ná de opname kwamen er ook signalen vanuit het zorg- en veiligheidshuis van meldingen van (pre)delict-gedrag. Na toediening van dwangmedicatie sinds juni 2024 is haar psychotische toestandsbeeld geleidelijk naar de achtergrond verdwenen en is er bij haar sinds augustus 2024 weer bereidheid tot vrijwillig medicatiegebruik ontstaan. Thans vindt dat in depotvorm plaats. De medicatie en de behandeling heeft echter nog geen invloed gehad op haar waansysteem.

Het recidiverisico wordt met het huidige risicomanagement binnen een klinische setting en bij instelling op anti-psychotische medicatie ingeschat als laag. Bij het wegvallen van het toezicht en het verplichte zorgkader bestaat de verwachting dat betrokkene haar medicatie zal staken en psychotisch zal ontregelen, waarna betrokkene onvoldoende weerstand tegen haar wanen zal kunnen bieden en er een hoog risico op recidive zal ontstaan. Indien de verpleging van overheidswege van de tbs-maatregel voorwaardelijk zou worden beëindigd, wordt het recidiverisico ook ingeschat als hoog door het afwezige probleembesef en -inzicht, de eerdere overtredingen van contactverboden en haar neiging om op eigen initiatief haar medicatie te staken. De tbs-kliniek is momenteel bezig met het aanvragen van begeleid verlof wat als veilig en verantwoord wordt beschouwd door het behandelteam door het huidige risicomanagement. Het risicomanagement zit niet zozeer in de hoge muren van de FPK, maar in de nabijheid en het toezicht van begeleiding. Onbegeleide internetvrijheden zijn ook weer stapsgewijs opgebouwd en uiteindelijk wordt er via onbegeleide vrijheden toegewerkt naar afschaling naar een FPA en terugkeer naar haar woning met ambulante begeleiding van bijvoorbeeld een forensisch FACT-team, indien de risico’s dat toelaten. Hoewel er sprake is van een gemaximeerde tbs-maatregel, heeft de tbs-kliniek geadviseerd om de tbs te verlengen met twee jaar, omdat betrokkene, ondanks dat zij naar vermogen aan haar behandeling meewerkt, haar stalkgedrag bagatelliseert en stellig blijft vasthouden aan haar overtuiging dat zij geen psychiatrische stoornis heeft. Langdurig toezicht op de inname van anti-psychotische medicatie wordt daarom als noodzakelijk gezien.

De deskundige heeft ter zitting toegelicht dat de aanvraag voor begeleid verlof recent is goedgekeurd. Op korte termijn zal daarmee worden gestart en zal er vervolgens onbegeleid verlof worden aangevraagd. Indien dat allemaal goed verloopt, zal betrokkene als tussenstap eerst worden overgeplaatst naar een FPA, voordat zij naar haar eigen woning kan terugkeren met ambulante behandeling van het FACT-team. Of dit laatste mogelijk is moet nog blijken uit hoe het verloftraject verloopt. De deskundige acht het van belang dat het behandelteam van de tbs-kliniek nog op de achtergrond aanwezig blijft als vangnet. De deskundige onderschrijft het advies van de tbs-kliniek om de tbs te verlengen met twee jaar, nu nog moeten worden beoordeeld welke uitstroom het beste bij betrokkene past. Haar huidige medicatie en het feit dat zij zich nu aan de afspraken houdt, is voldoende om het recidiverisico op te vangen. Wat betrokkene echter heeft ervaren in haar huwelijk speelt een belangrijke rol. Haar intentie om een goede moeder te zijn en haar dochters te beschermen tegen haar ex-man is nog steeds aanwezig en is daarmee ook haar drijfveer om over te gaan tot grensoverschrijdend gedrag.

4 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting zijn vordering gewijzigd, in die zin dat hij verlenging van de termijn van de tbs vordert met één jaar, met name omdat sprake is van een gemaximeerde tbs.

5 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden om de reclassering in de gelegenheid te stellen onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel en daartoe een maatregelenrapport op te laten stellen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de verlenging van de termijn van de tbs-maatregel te beperken tot één jaar en te bepalen dat de reclassering voor de volgende zitting voormeld onderzoek moet doen en daartoe een maatregelenrapport moet opstellen.

6 Het oordeel van de rechtbank

Vooropgesteld wordt dat de tbs slechts kan worden verlengd als de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de tbs eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dat dit recidivegevaar moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.

Gelet op het rapport van de tbs-kliniek en de daarop ter zitting gegeven toelichting van de deskundige wordt nog altijd voldaan aan de wettelijke criteria voor verlenging van de tbs.

Als uitgangspunt geldt dat de tbs wordt verlengd met een termijn van twee jaar indien het aannemelijk is dat de behandeling en de resocialisatie van de betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die nog resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.

De verdediging heeft weliswaar, mede gelet op het feit dat sprake is van een gemaximeerde tbs, verzocht om de zaak aan te houden om de reclassering nu onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging en daartoe een maatregelenrapport op te laten stellen, maar dit verzoek wordt afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat in het rapport van de tbs-kliniek en door de deskundige ter zitting, voldoende onderbouwd is toegelicht dat het recidiverisico (te) hoog wordt ingeschat, indien de verpleging van overheidswege van de tbs nu voorwaardelijk wordt beëindigd. Er was sprake van een moeizame start, waarbij betrokkene in de eerste periode van de tbs nog psychisch ontregeld was. Daar komt bij dat betrokkene nog moet starten met het praktiseren van begeleid verlof en er eerst nog moet worden getoetst hoe dat verloopt. Daarom acht de rechtbank het verzoek op dit moment nog prematuur.

Hoewel de tbs-kliniek en de deskundige een verlenging van de termijn van de tbs met twee jaar hebben geadviseerd, ziet de rechtbank in deze zaak wel bijzondere omstandigheden om van voornoemd uitgangspunt af te wijken. Door de gemaximeerde duur van de tbs resteert er maar een relatief korte tijd om betrokkene te behandelen en haar opgebouwde vrijheden te toetsen, extra reden waarom het traject voortvarend dient te verlopen. De rechtbank acht het daarom van belang zicht te houden op de voortgang van de tbs-maatregel en de ontwikkeling van betrokkene.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank, anders dan de tbs-kliniek en de deskundige, maar met de officier van justitie, van oordeel dat de termijn van de tbs moet worden verlengd met één jaar.

Hierbij geeft de rechtbank de tbs-kliniek mee dat, indien drie maanden voor de volgende verlengingszitting zou blijken dat betrokkene zo ver is, er door de reclassering onderzoek moet worden gedaan naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van de tbs. Hiertoe dient dan een maatregelenrapport te worden opgesteld. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op het feit dat er sprake is van een gemaximeerde tbs en dat betrokkene, indien zou blijken dat zij al zover is, in de dan nog resterende termijn van de tbs, kan oefenen in het nieuwe tbs-kader.

7 De beslissing.

De rechtbank:

  • verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met één jaar.

Deze beslissing is gegeven door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. S.H. Stein, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 oktober 2025.