ECLI:NL:RBZWB:2025:6116 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 11 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/4627
beslissing van 11 september 2025 inzake toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen
NN, verzoekster,
en
de burgemeester van Kapelle, verweerder.
Aanleiding
- Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder van 27 augustus 2025 waarbij vergunning is verleend op grond van de Algemene plaatselijke verordening voor het organiseren van een kinderkledingbeurs op 19, 20 en 21 september. Ook heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekster heeft daarbij gevraagd om anoniem te blijven ten opzichte van de vergunninghouder. Dit verzoek is gemotiveerd.
1.1 De voorzieningenrechter begrijpt het verzoek van verzoekster als een mededeling aan de voorzieningenrechter op grond van artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dat uitsluitend zij daarvan kennis zal mogen nemen en als een verzoek om met toepassing van artikel 8:29, derde lid, van de Awb te beslissen dat de beperkte kennisneming gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter zal op dit verzoek besluiten.
Beoordeling
- Verzoekster wil anoniem blijven om te voorkomen dat het bedrijf in een slecht daglicht komt te staan bij klanten en andere betrokkenen.
Anoniem procederen
- Artikel 8:29 van de Awb geeft een regeling voor het geheel of gedeeltelijk geheimhouden van stukken in procedures bij de bestuursrechter. Het eerste lid houdt een beperking in van het recht op gelijke proceskansen. Deze beperking is slechts bij “gewichtige redenen” mogelijk. De voorzieningenrechter stelt voorop dat openbaarheid van partijen de hoofdregel is en anoniem procederen slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt toegestaan. Een gewichtige reden is doorgaans aan de orde als de kern van het geding is of de naam van de verzoekende partij bekend mag worden gemaakt. Dat is hier niet de kern van het geding. Daarnaast zou dit aan de orde kunnen zijn als er sprake is van concrete en zware bedreigingen in de richting van de verzoekende partij. Dit moet dan afgewogen worden tegen het recht van de derdebelanghebbende op gelijke proceskansen. De enkele vrees dat het bekend worden dat verzoekster een procedure aanhangig heeft gemaakt slecht is voor haar goede naam, weegt niet op tegen het algemene belang dat gediend is bij open en transparante gerechtelijke procedures waarbij alle partijen maximaal aan de procedure deel kunnen nemen. Ook in dit concrete geval ziet de voorzieningenrechter geen gewichtige redenen om het belang van verzoekster om te voorkomen dat haar bedrijf mogelijk in een slecht daglicht zal komen te staan zwaarder te laten wegen dan het belang van vergunninghouder en andere betrokkenen om open en transparant te kunnen procederen.
3.1 Dit betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek om anoniem te procederen zal afwijzen.
Toestemming voor gebruik niet-geanonimiseerde processtukken
- Normaliter stuurt de voorzieningenrechter de documenten waarvan om geheimhouding is verzocht en waarbij zij die geheimhouding weigert terug aan de partij die deze heeft ingediend en worden die stukken niet bij de beoordeling van het geding betrokken. In dit geval zou dat ertoe leiden dat de identiteit van de verzoekster ook bij de voorzieningenrechter niet bekend is en de voorzieningenrechter bijvoorbeeld de ontvankelijkheid niet kan beoordelen. Het terugzenden van de niet-geanonimiseerde processtukken zal er dus toe leiden dat het verzoekschrift niet door de voorzieningenrechter in behandeling kan worden genomen. De voorzieningenrechter geeft verzoekster daarom tot 10:00 uur op de dag na deze uitspraak de tijd om het verzoekschrift in te trekken of toestemming te geven om de niet-geanonimiseerde processtukken aan de overige partijen toe te zenden. Indien verzoeker niet voor dit tijdstip reageert, kan de voorzieningenrechter de niet-geanonimiseerde stukken niet bij het geding betrekken en zal zij daaraan de gevolgen verbinden die daaruit voortvloeien, waaronder een mogelijke niet-ontvankelijkverklaring van het verzoekschrift.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
-
beslist dat beperking van de kennisneming van de identiteit van verzoekster, niet gerechtvaardigd is en wijst het verzoek af;
-
stelt verzoekster tot 10:00 uur op de dag na deze uitspraak in de gelegenheid om aan te geven of de naam van verzoekster aan de andere betrokken partijen bekend mag worden gemaakt en of de niet-geanonimiseerde processtukken doorgezonden mogen worden.
Deze beslissing is op 11 september 2025 genomen door mr. T.I. van Term, rechter, en door deze en mr. drs. R.J. Wesel, griffier, ondertekend.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.