Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5931 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 28 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:593128 augustus 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtGezondheidsrecht

Uitspraak inhoud

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Middelburg

Zaaknummer: C/02/439129 / FA RK 25-4363 Datum uitspraak: 28 augustus 2025

Beschikking wijziging zorgmachtiging

op het verzoek van de officier van justitie tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor:

[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1966 in [geboorteplaats] , hierna te noemen betrokkene, wonend in [plaats] , verblijvende bij de [accommodatie] , [adres] te [plaats] , advocaat mr. M. Timmermans-Roelands uit Bergen op Zoom.

1 Het verloop van de procedure

1.1. De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 augustus 2025.

1.2. De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2025 bij de [accommodatie] te [plaats] . Daarbij zijn gehoord:

1.3. Bij aanvang van de mondelinge behandeling meldt de advocaat dat betrokkene niet bij de mondelinge behandeling aanwezig wil zijn. Zij wil niet door de rechtbank gehoord worden. In de afgelopen jaren is betrokkene nooit bij mondelinge behandelingen aanwezig geweest. De mondelinge behandeling kan doorgaan zonder dat betrokkene daarbij aanwezig is.

1.4. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat betrokkene niet gehoord wenst te worden. Zij was van de mondelinge behandeling op de hoogte en geeft er bewust de voorkeur aan daarbij niet aanwezig te zijn. Hoewel de rechtbank, gelet op de wet, zelf moet vaststellen dat betrokkene niet bereid is om te worden gehoord, besluit de rechtbank om betrokkene hiermee niet te belasten. De rechtbank zal de mondelinge behandeling voortzetten bij afwezigheid van betrokkene. De advocaat en de verpleegkundig specialist maken hiertegen geen bezwaar.

2 Wat vaststaat

2.1. De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 6 januari 2026 met de volgende vormen van verplichte zorg: het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles.

3 Het verzoek

3.1. De officier van justitie verzoekt de rechtbank om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 6 januari 2025 voor betrokkene is afgegeven, in die zin dat de zorgmachtiging wordt aangevuld met de volgende vormen van verplichte zorg:

  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;

  • het beperken van de bewegingsvrijheid;

  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;

  • onderzoek aan kleding of lichaam;

  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;

  • opnemen in een accommodatie.

4 De standpunten

4.1. Omdat betrokkene niet bij de mondelinge behandeling aanwezig was, heeft de rechtbank haar standpunt op het verzoek niet kunnen vernemen.

4.2. De verpleegkundig specialist verklaart, samengevat, dat een wijziging van de zorgmachtiging noodzakelijk is. De somatische toestand van betrokkene is zodanig, dat dit nu een risico vormt en ingrijpen nodig is. Het is de bedoeling om betrokkene op te nemen en haar de verzorging te bieden die zij nodig heeft. Van de verzochte vormen van zorg zijn ‘toedienen van vocht en voeding’, ‘onderzoek aan (…)’ en ‘onderzoek van (…)’ niet nodig. Hoewel in de stukken wordt gesproken over de noodzaak van ‘insluiten’, is ook deze vorm van verplichte zorg niet nodig. Het uitoefenen van toezicht is wel nodig, in verband met de inzet van robotica-toezicht. Onder verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen wordt verstaan dat betrokkene zalf gesmeerd krijgt en zij mogelijk een infuus nodig heeft. Omdat betrokkene geholpen moet worden met douchen is ook ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ van toepassing.

4.3. De advocaat voert, samengevat, aan dat niet alle verzochte vormen van zorg noodzakelijk zijn. Aansluiting moet worden gezocht bij wat de verpleegkundig specialist hierover naar voren brengt.

5 De beoordeling

5.1. De rechtbank verleent de gevraagde wijziging van de zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.

5.2. Uit de stukken en de zitting blijkt dat sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. Betrokkene is bekend met schizofrenie met somatische hallucinaties en paranoïde gedachten. Bij betrokkene is sprake van ernstige huidklachten, zoals schimmel en eczeem. Betrokkene staat behandeling van haar klachten niet of onvoldoende toe. Ook doucht betrokkene zich niet. Dit komt voort uit achterdochtige gedachten, gebaseerd op psychotische overtuigingen. Wanneer betrokkene gevraagd wordt om zichzelf te verzorgen, wordt zij agressief. De huidige situatie is een risico voor de lichamelijke gezondheid van betrokkene. Door pijnklachten kan betrokkene nauwelijks dagelijks functioneren. Eerder, in mei en juni 2025, is betrokkene kort opgenomen geweest in het ziekenhuis voor de behandeling van haar somatische klachten. Vastgesteld is dat bij betrokkene sprake is van onder andere dermatomycose voeten en billen, eczeem, en een aandoening waarbij maden zich in een wond nestelen. Naar het oordeel van de rechtbank levert de huidige situatie ernstig nadeel op in de vorm van zelfverwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, agressie vertonen en agressie over zichzelf afroepen, alsook psychische schade en lichamelijk letsel.

5.3. Om deze (dreigende) noodsituatie af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.

5.4. Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank betrekt hierin dat uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene achterdochtig en zorgmijdend is. Zij heeft een eigen visie op de behandeling van haar klachten. Het ontbreekt haar aan ziektebesef en ziekte-inzicht. Daarom zijn de volgende vormen van verplichte zorg ook na de toegepaste tijdelijke verplichte zorg aanvullend nodig:

  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;

  • het beperken van de bewegingsvrijheid;

  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;

  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten;

  • opnemen in een accommodatie.

5.4.1 Gelet op de toelichting van de verpleegkundig specialist zal de rechtbank de vormen van zorg ‘onderzoek aan kleding of lichaam’ en ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’ afwijzen, omdat betrokkene dit niet nodig heeft.

5.4.2 In aanvulling op het verzoek, met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz, zal de rechtbank toewijzen ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’, waarover valt dat betrokkene verplicht wordt zichzelf te douchen wanneer dit nodig wordt geacht en de door de zorgverleners gegeven aanwijzingen over haar persoonlijke verzorging hierin opvolgt.

5.5. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

5.6. De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief.

5.7. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

5.8. Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.

5.9. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6 De beslissing

De rechtbank:

6.1. wijzigt de zorgmachtiging die op 6 januari 2025 is verleend voor [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1966 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de volgende maatregelen kunnen worden toegepast;

  • het toedienen van medicatie;

  • het verrichten van medische controles;

  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;

  • het beperken van de bewegingsvrijheid;

  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;

  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zoals is weergegeven in rechtsoverweging 5.4.2;

  • opnemen in een accommodatie.

6.2. bepaalt dat de machtiging geldt tot en met 6 januari 2026.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.