ECLI:NL:RBZWB:2025:5907 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 18 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438863 / FA RK 25-4230
Datum uitspraak: 18 augustus 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: betrokkene, wonend te [plaats] , thans verblijvende te [stichting] , advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.
1 Het verloop van de procedure
1.1. De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 15 augustus 2025.
1.2. De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2025 in de hierboven genoemde accommodatie. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
-
betrokkene, bijgestaan door zijn waarnemend advocaat, mr. R.T.K. Davidse;
-
de heer [persoon 1] , arts;
-
de heer [persoon 2] , begeleider;
Verschenen, maar niet gehoord is:
- mevrouw [persoon 3] , echtgenote van betrokkene.
2 Wat vaststaat
2.1. Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [stichting] . De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 14 augustus 2025 afgegeven.
3 Het verzoek
3.1. De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen voor de duur van drie weken, met de volgende vormen van verplichte zorg:
-
het toedienen van vocht en voeding;
-
het toedienen van medicatie;
-
het beperken van de bewegingsvrijheid;
-
het insluiten;
-
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
-
het onderzoeken aan kleding of lichaam;
-
het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
-
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
-
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
-
het opnemen in een accommodatie.
4 De standpunten
4.1. Betrokkene benoemt tijdens de mondelinge behandeling dat het niet goed met hem gaat. Hij heeft sinds 14 april 2025 last van een erge vorm van tinnitus, waardoor hij op geen enkel moment rust heeft. Betrokkene is hiervoor in behandeling, maar heeft op dit moment nog steeds een doodswens, waar hij uitvoering aan wil geven. Ondanks dat betrokkene begrijpt dat hij daarom met een crisismaatregel in [stichting] is opgenomen en ook inziet dat hij deze bescherming nodig heeft, geeft hij aan dat hij zonder verplicht zorgkader niet in [stichting] zal blijven.
4.2. De (waarnemend) advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene ziet in dat het niet goed met hem gaat en begrijpt dat hij daarom in [stichting] is opgenomen. Dat vindt hij goed, ondanks zijn wens om niet meer te willen leven.
4.3. De arts benoemt dat er op dit moment nog diagnostisch onderzoek bij betrokkene plaatsvindt. Er is een vermoeden van (een voorgeschiedenis van) alcoholmisbruik en alcohol gerelateerde cognitieve problemen. Mogelijk wordt de tinnitus van betrokkene hierdoor veroorzaakt. Ook is sprake van een depressieve stemmingsstoornis. Op dit moment is er nog steeds sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Betrokkene heeft een aanhoudende doodswens, en wil naar huis om zich daar te verhangen. Ook zijn er de laatste tijd gedragsveranderingen bij betrokkene waargenomen. Zo kan hij (verbaal) agressief gedrag vertonen. Dit kan in de thuissituatie voor gevaarlijke situaties zorgen. Het is niet mogelijk om de benodigde zorg in het vrijwillig kader voort te zetten, omdat betrokkene geregeld aangeeft terug naar huis te willen gaan. Het voorgaande maakt dat de crisismaatregel voor de maximale duur van drie weken moet worden voortgezet.
5 De beoordeling
5.1. De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel.
5.3. De rechtbank neemt hierbij onder andere in aanmerking dat betrokkene recent meermaals een suïcidepoging heeft gedaan door zich thuis te verhangen en op dit moment nog steeds de wens heeft om een einde aan zijn leven te maken, onder andere vanwege de aanhoudende tinnitus. Daarnaast vertoont betrokkene met momenten (verbaal) agressief gedrag en lijkt er sprake te zijn van confabulatie en geheugenproblemen.
5.4. Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van depressieve-stemmingsstoornissen en neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie en delier). Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
5.5. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6. De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
-
het toedienen van medicatie;
-
het beperken van de bewegingsvrijheid;
-
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
-
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, specifiek voor het gebruik van communicatiemiddelen;
-
het opnemen in een accommodatie.
Daarnaast zal de rechtbank op grond van artikel 6:4, tweede lid Wvggz ambtshalve als verplichte vorm van zorg in de zorgmachtiging opnemen:
- het verrichten van medische controles.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de overige vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn.
5.7. Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Ondanks dat betrokkene inziet dat het niet goed met hem gaat en hij de verplichte zorg vanuit [stichting] op dit moment nodig heeft, blijft betrokkene aangeven dat hij terug naar huis wil gaan.
5.8. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9. De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.10. Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur van drie weken, met ingang van heden en tot en met 8 september 2025.
6 De beslissing
De rechtbank:
6.1. verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in 5.6. staan kunnen worden toegepast;
6.2. bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 september 2025;
6.3. wijst af het meer of anders verzochte.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.