Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5904 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 29 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:590429 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Familie- en Jeugdrecht

Zaaknummer: C/02/438639 / JE RK 25-1457

Datum uitspraak: 29 augustus 2025

Beschikking vervanging van de Gecertificeerde Instelling

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING ROTTERDAM RIJNMOND, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),

betreffende

[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2018 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[de vader], hierna te noemen: de vader, wonende te [plaats 1] .

De kinderrechter merkt als informant aan:

STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg, hierna te noemen: Stichting Jeugdbescherming west Zeeland.

1 Het verloop van de procedure

1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

  • het verzoekschrift van de GI van 17 juli 2025 met bijlagen, ontvangen op 17 juli 2025;

  • de bereidverklaring van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland van 8 juli 2025;

  • het hulpverleningsplan van de GI van 29 augustus 2025, ontvangen op 29 augustus 2025.

1.2. De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:

  • de vader;

  • een vertegenwoordigster van de GI;

  • een vertegenwoordigster van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland.

De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist en tijdig is opgeroepen.

2 De feiten

2.1. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

2.2. [minderjarige] woont bij de vader.

2.3. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 16 juli 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling is hierna steeds verlengd, voor het laatst tot 16 mei 2026.

2.4. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 28 september 2023 is een machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de andere ouder, te weten bij de vader. Deze machtiging is hierna steeds verlengd, voor het laatst tot 16 mei 2026.

2.5. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 5 maart 2025 is het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de vader bepaald. De machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] is per die datum van rechtswege komen te vervallen.

3 Het verzoek

3.1. De GI verzoekt de kinderrechter om haar, als gecertificeerde instelling belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] , op grond van artikel 1:259 BW te vervangen door Stichting Jeugdbescherming west Zeeland en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4 De standpunten

4.1. De GI handhaaft het verzoek. Het perspectief van [minderjarige] is inmiddels, nu het erg goed gaat met [minderjarige] bij de vader en de situatie van de moeder al jaren onveranderd is, bij de vader bepaald. De moeder is via haar hulpverlening van het verzoek op de hoogte gesteld en leek daar mee te kunnen instemmen. Naast de zorgen over de moeder en het gebrek aan contact tussen de moeder en [minderjarige] , heeft de GI nu geen acute zorgen over [minderjarige] . Mocht er geen verandering in de situatie van de moeder optreden, zal er uiteindelijk moeten worden onderzocht of de moeder het gezag over [minderjarige] kan blijven uitoefenen. De GI zal tot slot voor een warme overdracht zorgen, zodat er geen informatie verloren gaat. Ook zal de GI het omgangshuis op de hoogte stellen van de vervanging.

4.2. De vader stemt in met het verzoek. Dit is gelet op de afstand voor alle partijen praktischer. Verder vertelt de vader dat het nu erg goed gaat met [minderjarige] . Het contact tussen de moeder en [minderjarige] ligt al lange tijd helemaal stil. [minderjarige] had aangegeven dat zij niet meer wilde bellen met haar moeder zolang haar moeder nog niet beter is. Tussen de ouders is er ook al lange tijd geen contact meer geweest. De vader blijft de moeder updates sturen over [minderjarige] , met de GI in de CC, maar de moeder reageert daar nooit op. Ook is de moeder momenteel telefonisch onbereikbaar. Mocht er de komende jaren een verandering optreden bij de moeder en er contact mogelijk zijn met [minderjarige] , dan staat de vader daarvoor open, mits het contact onder begeleiding wordt vormgegeven, omdat de vader de moeder gezien alle heftige voorvallen in het verleden niet (meer) met [minderjarige] kan vertrouwen.

4.3. Namens Stichting Jeugdbescherming west Zeeland wordt naar voren gebracht dat zij bereid zijn om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] over te nemen. Vanwege de wachtlijst is er niet direct een vaste jeugdbeschermer voor [minderjarige] en haar ouders beschikbaar. Daarom zal de ondertoezichtstelling in eerste instantie worden uitgevoerd door het instroomteam.

5 De beoordeling

Wettelijk kader

5.1. Gelet op het bepaalde in artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank de Gecertificeerde Instelling die belast is met de ondertoezichtstelling over de minderjarige, vervangen door een andere Gecertificeerde Instelling op verzoek van de Gecertificeerde Instelling die het toezicht heeft, de Raad voor de Kinderbescherming, een met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder.

Inhoudelijke beoordeling

5.2. Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen is besproken ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de kinderrechter vast komen te staan dat de GI, Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te Rotterdam, die nu belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, moet worden vervangen door Stichting Jeugdbescherming west Zeeland te Middelburg.

5.3. Daarbij overweegt de kinderrechter dat de huidige GI bij [minderjarige] betrokken is geraakt in juli 2022, toen zij woonachtig was bij haar moeder in [plaats 2] . Inmiddels verblijft [minderjarige] al enige tijd bij haar vader in [plaats 1] , waar het erg goed met haar gaat. Het is dan ook de bedoeling dat [minderjarige] verder bij haar vader zal opgroeien. Vanwege de forse afstand tussen de (nieuwe) woonplaats van [minderjarige] en de vader en de GI is het praktisch gezien niet goed mogelijk dat de huidige GI de ondertoezichtstelling blijft uitvoeren. Stichting Jeugdbescherming west Zeeland is werkzaam in de gemeente van de (nieuwe) woonplaats van [minderjarige] en de vader, en heeft zich schriftelijk bereid verklaard om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] op zich te nemen. De vader heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aangegeven hiertegen geen bezwaar te hebben. Gelet op al het voorstaande zal de kinderrechter de huidige GI, Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond dan ook vervangen door Stichting Jeugdbescherming west Zeeland.

5.4. Tot slot merkt de kinderrechter op dat er naast de zorgen over de situatie van de moeder en het gebrek aan contact tussen [minderjarige] en de moeder, op dit moment geen acute zorgen over [minderjarige] zijn. Wellicht lukt het Stichting Jeugdbescherming west Zeeland om de komende tijd in contact te treden met de moeder. De kinderrechter acht het van groot belang dat, wanneer dan blijkt dat de moeder haar leven weer (meer) op orde heeft en zij aan de gestelde bodemeisen voor contact met [minderjarige] voldoet, er goed wordt onderzocht hoe het contact tussen hen in het belang van [minderjarige] kan worden vormgegeven.

5.5. De rechtbank zal de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren aangezien op grond van het bepaalde in artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tegen de beslissing tot vervanging van de GI enkel cassatie in het belang der wet openstaat.

6 De beslissing

De kinderrechter:

6.1. vervangt de Gecertificeerde Instelling Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond door de Gecertificeerde Instelling Stichting Jeugdbescherming west Zeeland;

6.2. wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2025 door mr. Verschoor-Bergsma, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 2 september 2025.

Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen: