ECLI:NL:RBZWB:2025:5732 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 15 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers: C/02/438697 / JE RK 25-1477 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp) C/02/438701 / JE RK 25-1478 (machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 15 augustus 2025
Nadere beschikking van de kinderrechter over spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg, hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] , advocaat mr. R.T.K. Davidse uit Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. F. Pool te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de vader], hierna te noemen: de vader, briefadres in [woonplaats] .
1 Het nadere verloop van de procedure
1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
1.2. De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2025. De kinderrechter heeft de zaken vanwege de inhoudelijke samenhang gelijktijdig met zaaknummer C/02/437962 / JE RK 25-1351 behandeld. Op zaaknummer C/02/437962 / JE RK 25-1351 wordt bij separate beschikking beslist, maar de beschikkingen dienen in samenhang met elkaar te worden gelezen.
1.3. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 augustus 2025 zijn verschenen:
De moeder is (met afmelding) niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen. Ook de vader is ondanks behoorlijke oproeping niet verschenen.
1.4. De kinderrechter heeft [minderjarige] (via Teams-verbinding) naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een (apart) gesprek gevoerd met de kinderrechter in aanwezigheid van zijn advocaat en een begeleidster van de [behandelgroep 1] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
2 De feiten
2.1. [minderjarige] is erkend door de vader.
2.2. De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3. Bij beschikking van de kinderrechter van 16 augustus 2024 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 16 augustus 2024 en tot 16 november 2024. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.
2.4. Bij beschikking van de kinderrecht van 7 november 2024 is het resterende deel van het verzoek tot de ondertoezichtstelling van [minderjarige] toegewezen met ingang van 16 november 2024 en tot 16 augustus 2025.
2.5. Bij beschikking van de kinderrechter van 20 december 2024 heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, met ingang van 20 december 2024 en tot 16 augustus 2025.
2.6. Bij beschikking van de kinderrechter van [geboortedag] 2025 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en verblijven met ingang van [geboortedag] 2025 en tot de afloopdatum van de ondertoezichtstelling te weten 16 augustus 2025, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden.
2.7. Op dit moment verblijft [minderjarige] bij [behandelgroep 1] te [plaats] .
3 De verzoeken
In de zaak C/02/438697 / JE RK 25-1477
3.1. De GI verzoekt een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken. De GI verzoekt hierop te beslissen zonder de belanghebbenden te horen.
3.2. Thans ligt nog ter beoordeling voor of sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven voor herroeping van de spoedmachtiging, alsmede het resterende deel van de spoedmachtiging voor de duur van 16 augustus 2025 tot en met 22 augustus 2025.
In de zaak C/02/438701 / JE RK 25-1478
3.3. De GI verzoekt daarnaast aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
3.4. De GZ-psycholoog, drs. [naam] , heeft op 15 augustus 2025 middels een instemmingsverklaring meegedeeld dat hij instemt met het (spoed)verzoek van de GI.
4 De standpunten
4.1. De GI geeft aan dat de verzoeken kunnen worden afgewezen, nu er geen gebruik is gemaakt van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp. [minderjarige] verblijft momenteel bij [behandelgroep 1] . Eerder verbleef hij op de behandelgroep [behandelgroep 2] . [behandelgroep 2] had al aangegeven geen passende zorg aan [minderjarige] te kunnen bieden, als gevolg waarvan de GI naar alternatieven is gaan zoeken. In de tussentijd namen de zorgen toe en werd het gedrag van [minderjarige] heftiger; hij is meerdere keren weggelopen en ook nachten weggebleven waarbij hij dan vermoedelijk op straat of bij vreemden verbleef, zou zijn gewurgd, is gezien met drankflessen en hij heeft winkelverboden. Bij het wegloopgedrag van [minderjarige] speelt de moeder vermoedelijk ook een rol. Op 7 augustus jl. heeft [behandelgroep 2] aangegeven dat de situatie onhoudbaar is en is [minderjarige] intern overgeplaatst naar de crisisgroep [behandelgroep 3], waar hij tijdelijk kon blijven. Vervolgens is [minderjarige] opnieuw weggelopen. De GI heeft ondertussen met spoed naar een passende plek voor [minderjarige] gezocht en veel zorgaanbieders gecontacteerd, maar er werd geen plek gevonden. Nu er geen passende plek was gevonden, [minderjarige] op dat moment al meer dan 72 uur was vermist en de GI de veiligheid van [minderjarige] gedurende het weekend niet kon waarborgen, heeft de GI op [geboortedag] jl. een verzoek spoedmachtiging gesloten jeugdhulp ingediend welke door de kinderrechter is verleend. Vanwege een plaatsingsgebrek heeft de GI die machtiging uiteindelijk niet gebruikt. [minderjarige] is op 14 augustus jl. naar de open [behandelgroep 1] gebracht en dat gaat goed. Hij kan daar 28 dagen blijven, waarbij een interne doorstroom niet mogelijk is. De GI is bij voorkeur op zoek naar een 3 leefsferen setting en heeft al contact gelegd met [jeugdzorg 1] en [jeugdzorg 2] . Naast de machtiging tot uithuisplaatsing vindt de GI een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] als vangnet passend. Er is nu geen gebruik gemaakt van de spoedmachtiging, maar de GI kan de noodzaak van een gesloten plaatsing gelet op de zorgen en de problematiek niet uitsluiten.
4.2. Namens de moeder heeft de advocaat verzocht om het verzoek tot het verlenen van een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp af te wijzen, nu er geen gebruik is gemaakt van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp. Over de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp kan de advocaat zich niet uitlaten, nu zij dit niet met de moeder heeft besproken.
4.3. Namens [minderjarige] heeft de advocaat verzocht om het reguliere verzoek af te wijzen, omdat er geen gebruik is gemaakt van de spoedmachtiging. Ten aanzien van het spoedverzoek refereert de advocaat zich aan het oordeel van de kinderrechter. [minderjarige] wil bij bekenden zijn, het liefst op een open groep. De plaatsing bij [behandelgroep 1] verloopt positief, ondanks dat het voor hem spannend was om naar een andere plek te gaan. Het zou fijn zijn als [minderjarige] langer bij [behandelgroep 1] kan blijven en intern kan doorstromen. Mogelijk dat de voorwaardelijke machtiging helpend zal zijn bij het vinden van een vervolgplek.
4.4. Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] aangegeven dat het goed met hem gaat. [behandelgroep 1] is leuk en de begeleiders zijn aardig. Het is een plek waar [minderjarige] langer zou willen blijven. Hij kan er gamen en vissen.
5 De beoordeling
Wettelijk kader
5.1. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, dient onmiddellijke verlening van gesloten jeugdzorg noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
Inhoudelijke beoordeling
5.2. De kinderrechter moet allereerst, na het horen van de belanghebbenden, beoordelen of zich feiten en/of omstandigheden voordoen die ertoe zouden moeten leiden dat de spoedbeslissing van [geboortedag] 2025 moet worden herroepen. De belanghebbenden zijn op 15 augustus 2025 in de gelegenheid gesteld om hun standpunt naar voren te brengen. Naar aanleiding daarvan is het de kinderrechter gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven tot een ander oordeel. Uit de toelichting van de GI volgt dat er vanwege een plaatsingsgebrek geen gebruik is gemaakt van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp en dat [minderjarige] op dit moment bij [behandelgroep 1] verblijft. De GI is ook niet voornemens om [minderjarige] gesloten te plaatsen. Dat betekent dat de kinderrechter de spoedbeslissing van [geboortedag] 2025 met ingang van heden zal herroepen.
5.3. De kinderrechter zal het resterende deel van het spoedverzoek en het reguliere verzoek afwijzen en het mindere toewijzen, te weten een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van een maand. Hij legt dit hierna uit. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [minderjarige] niet gesloten is geplaatst en dat de GI ook niet voornemens is om dat te gaan doen. [minderjarige] verblijft sinds 14 augustus jl. bij de open [behandelgroep 1] en dat gaat goed. Nu hij daar 28 dagen kan blijven, is de GI op zoek naar een vervolgplek voor [minderjarige] . Het liefst een 3 leefsferen setting. De GI heeft al verschillende zorgaanbieders gecontacteerd. Verder vindt de GI een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp, als vangnet voor [minderjarige] , meer passend. Met de GI en de andere aanwezigen is de kinderrechter, gelet op de problematiek en de zorgelijke situatie rondom [minderjarige] , van oordeel dat een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] passend en noodzakelijk is. Dit zodat er meteen kan worden ingegrepen als het nodig is. Hierbij overweegt de kinderrechter dat de onafhankelijke gedragswetenschapper heeft ingestemd met de gesloten plaatsing van [minderjarige] voor de duur van drie maanden. De kinderrechter zal minder dan verzocht toewijzen en – onder de voorwaarde dat de GI binnen drie weken het verzoek voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp bij de rechtbank indient – een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verlenen voor de duur van een maand, te weten met ingang van 15 augustus 2025 en tot 15 september 2025. Alle aanwezigen staan achter dit plan en de hierna genoemde voorwaarden zoals deze tijdens de mondelinge behandeling zijn besproken. De voorwaarden waar [minderjarige] zich de komende maand aan moet houden zijn: 1. Je verblijft bij [behandelgroep 1] in [plaats] en loopt niet weg. 2. Je werkt mee aan de aangeboden hulpverlening en behandeling. 3. Je volgt de aanwijzingen van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland op.
5.4. Tijdens de mondelinge behandeling is afgesproken dat de GI direct aan de slag gaat met een verzoek voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter verwacht binnen drie weken het verzoekschrift, het plan met de voorwaarden en de (instemmende) verklaring van de onafhankelijke gedragswetenschapper, waarna het door de GI nog in te dienen verzoek gelijktijdig met het overige deel van het verzoek machtiging uithuisplaatsing in de zaak C/02/437962 / JE RK 25-1351 zal worden behandeld op [datum] 2025 om [uur] uur. Deze datum is – na de zitting telefonisch – met de GI, advocaat van de moeder en advocaat van [minderjarige] afgestemd.
6 De beslissing
De kinderrechter:
In de zaak C/02/438697 / JE RK 25-1477
6.1. herroept met ingang van heden de spoedbeslissing van [geboortedag] 2025;
6.2. wijst het meer of anders verzochte af;
In de zaak C/02/438701 / JE RK 25-1478
6.3. wijst het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp af;
6.4. verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 15 augustus 2025 tot 15 september 2025, onder de voorwaarden welke in deze beschikking aan [minderjarige] zijn gesteld.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen: