Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5510 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 4 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:55104 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Middelburg

Zaaknummer: C/02/437440 / JE RK 25-1237

Datum uitspraak: 4 juli 2025

Beschikking van de kinderrechter over een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,

over

[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2014 in [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige 1],

[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2016 in [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige 2].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder], hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats], advocaat mr. F.C.M. Maat-Oldenhof te 's-Heer Arendskerke,

[de vader], hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1 Het verloop van de procedure

1.1. De kinderrechter neemt mee in de beoordeling:

  • het schriftelijke verzoek van de GI met bijlagen, ontvangen op 4 juli 2025.

2 De feiten

2.1. De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2].

2.2. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun moeder.

2.3. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 september 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 7 september 2025.

3 Het verzoek

3.1. De GI verzoekt:

  1. op grond van artikel 1:265b BW een machtiging te verlenen om bovengenoemde minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van 4 weken;

  2. aansluitend een machtiging uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van de OTS in

een accommodatie jeugdhulpaanbieder;

  1. eerstgenoemde beschikking onverwijld af te geven zonder voorafgaand verhoor van belanghebbenden;

  2. de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4 De beoordeling

4.1. De kinderrechter is van oordeel dat het noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit huis worden geplaatst.[1] Uit de ontvangen informatie volgt dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] al jarenlang in hun ontwikkeling worden bedreigd. Afgelopen weekend heeft wederom een escalatie plaatsgevonden. Er is sprake van een niet langer houdbare thuissituatie, zowel voor de minderjarigen als voor de ouders. Gebleken is dat door de GI al geruime tijd hard wordt gezocht naar een geschikte woonplek voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Op het moment dat de GI besloten had om te zoeken naar een passende plek verder in Nederland, kreeg de GI een bericht dat er in de omgeving een plek beschikbaar was voor beide minderjarigen. Dit betekent dat de minderjarigen in de omgeving kunnen blijven, zodat school, contact met ouders en contact met [accommodatie] behouden kan blijven. Het is in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat zij zich niet langer in de onhoudbare en gespannen thuissituatie hoeven te bevinden en samen naar een rustige en veilige plek gaan in de omgeving.

4.2. Gelet op het vorengaande is de kinderrechter ook van oordeel dat een zitting niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Daarom machtigt de kinderrechter de GI om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit huis te plaatsen voor de duur van twee weken, onder aanhouding van het restant.

4.3. De kinderrechter verklaart de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing af te geven uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

4.4. De GI, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5 De beslissing

De kinderrechter:

5.1. verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 4 juli 2025 tot 18 juli 2025;

5.2. verklaart de beslissing onder 5.1. uitvoerbaar bij voorraad

5.3. houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan;

5.4. roept de GI, de vader en de moeder en haar advocaat op voor de zitting van mr. Hopmans op [datum] 2025 om [uur]in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, aan Kousteensedijk 2 in Middelburg;

5.5. bepaalt dat deze beschikking geldt als oproep voor de zitting;

5.6. vraagt de griffier [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op te roepen.

Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:

Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW).


Voetnoten

Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW).