Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5265 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 1 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:52651 augustus 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtGezondheidsrecht

Uitspraak inhoud

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Breda

Zaaknummer: C/02/437744 / FA RK 25-3658 Datum uitspraak: 1 augustus 2025

Beschikking zorgmachtiging aansluitend op een voorzetting van de crisismaatregel

op het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor:

[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: betrokkene, wonend in [plaats] , verblijvende bij de [accommodatie] te [plaats] , advocaat: mr. H.M.Th. de Pont te Tilburg.

1 Het verloop van de procedure

1.1. De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 11 juli 2025.

1.2. De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2025 bij de [accommodatie] te [plaats] . Daarbij zijn aanwezig en gehoord:

2 Wat vaststaat

2.1. Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in bovengenoemde accommodatie. De rechtbank heeft een voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 18 juli 2025.

3 Het verzoek

3.1. De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden met de volgende vormen van verplichte zorg:

  • het toedienen van medicatie;

  • het verrichten van medische controles;

  • het beperken van de bewegingsvrijheid;

  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;

  • opnemen in een accommodatie.

4 De standpunten

4.1. Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat het goed met hem gaat. Hij neemt zijn medicatie in en komt afspraken met de behandelaren na. Betrokkene voert aan dat een zorgmachtiging niet nodig is. Hij kan goed voor zichzelf zorgen.

4.2. De arts verklaart, samengevat, dat betrokkene opgenomen dient te blijven omdat hij nog herstellende is van zijn psychose. Alle verzochte vormen van zorg zijn noodzakelijk voor de verzochte duur. Hoewel de arts niet verwacht dat een opname voor zes maanden nodig zal zijn, kan zij de duur van de opname nu niet voorzien. Dit is afhankelijk van hoe betrokkene reageert op de medicatie. De arts verzoekt tot slot om ook de zorgvorm ‘insluiten’ in de machtiging op te nemen, omdat de afdeling waar betrokkene de afgelopen periode regelmatig heeft verbleven, ook op eigen verzoek, een gesloten IC-afdeling is.

4.3. De verpleegkundige vult hierop, samengevat, aan dat het psychotisch beeld bij betrokkene nog steeds aanwezig is. Betrokkene heeft medicatie en medische controles nodig om zijn gezondheid te waarborgen.

4.4. De waarnemend casemanager verklaart, samengevat, dat betrokkene verblijft op een [woongroep]. Voorafgaand aan de opname was de situatie bij [woongroep] niet meer houdbaar. Betrokkene nam zijn medicatie niet consequent in en door zijn psychose vertoonde hij angstig en dreigend gedrag. Hij was niet meer aanspreekbaar en zijn woning was vervuild. De kans is aanzienlijk dat betrokkene zijn woonruimte bij [woongroep] kwijtraakt.

4.5. De curator verklaart dat het beeld wat betrokkene vertoont herkenbaar is. In het verleden heeft deze situatie zich vaker voorgedaan.

4.6. De advocaat voert, samengevat, aan dat hij betrokkene al jaren bijstaat en deze situatie zich ieder jaar herhaalt. Gelet op het standpunt van betrokkene verzoekt de advocaat het verzoek af te wijzen.

5 De beoordeling

5.1. De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.

5.2. Uit de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring, en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De rechtbank heeft geen reden om aan de medische verklaring te twijfelen.

5.3. Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:

  • ernstig lichamelijk letsel;

  • ernstige verwaarlozing;

  • maatschappelijke teloorgang;

  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;

  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.

5.4. De rechtbank neemt hierbij onder andere in aanmerking dat betrokkene vanuit een psychotische decompensatie angstig is en volledig in beslag wordt genomen door zijn gedesorganiseerde belevingen. Daarbij is hij geagiteerd en kan hij onvoorspelbaar en achterdochtig reageren. Ook kan betrokkene agressief zijn naar zijn directe omgeving en veroorzaakt hij veel overlast en dreiging binnen de woongroep waar hij verblijft. Betrokkene is middels een crisismaatregel opgenomen omdat de situatie op de woongroep onhoudbaar was. Er dreigt nu ook een forse maatschappelijke teloorgang doordat hij zijn woonruimte dreigt te verliezen.

5.5. Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.

5.6. Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene zich onttrekt aan adequate behandeling en zich wisselend benaderbaar opstelt voor de hulpverlening in zijn woonsetting. Bovendien heeft hij een beperkt ziektebesef en -inzicht. Daarom is verplichte zorg nodig.

5.7. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:

  • het toedienen van medicatie;

  • het verrichten van medische controles;

  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;

  • opnemen in een accommodatie.

5.7.1 Gelet op de toelichting van de arts is de rechtbank van oordeel dat, in afwijking van het verzoek van de officier van justitie, ook de zorgvorm ‘insluiten’ noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. Daarbij overweegt de rechtbank dat de inzet van deze zorgvorm vereist is om ervoor te zorgen dat betrokkene, als dat nodig is, op de gesloten IC-afdeling kan verblijven. De rechtbank zal deze aanvullende vorm van verplichte zorg met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz toewijzen.

5.7.2 De rechtbank bepaalt daarbij nog dat onder ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’ moet worden verstaan dat betrokkene periodiek contact heeft met zijn ambulant behandelteam en hij de door hen gegeven aanwijzingen opvolgt. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe. Het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen is niet nodig gebleken.

5.8. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

5.9. De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

5.10. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

6 De beslissing

De rechtbank:

6.1. verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen;

  • het toedienen van medicatie;

  • het verrichten van medische controles;

  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zoals is weergegeven onder rechtsoverweging 5.7.2;

  • opnemen in een accommodatie.

6.2. bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 februari 2026;

6.3. wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2025 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van mr. Vos, griffier, en op schrift gesteld op 8 augustus 2025.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.