ECLI:NL:RBZWB:2025:5228 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11294366 \ MB VERZ 24-739 CJIB-nummer : 7062 5422 5915 6319 uitspraakdatum : 3 juli 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van naam : [betrokkene] B.V. adres : [adres] woonplaats : [woonplaats] hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)
Verloop van de procedure
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.
Standpunten
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder zich links van doorgetrokken streep bevinden (streep tussen verkeer in beide richtingen) op de Rijksweg (N59) te Nieuwerkerk op 4 juli 2023 om 17.46 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene ten onrechte niet is staande gehouden. Het is niet duidelijk of verbalisant nog andere stopmiddelen voorhanden had nu de verbalisant heeft verklaard in een onopvallend voertuig te hebben gereden waarmee geen stopteken gegeven kon worden. Betrokkene heeft twee boetes ontvangen voor dezelfde gedraging binnen twee minuten. Er is sprake van een voortgezette handeling. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De twee gedragingen zijn op twee verschillende pleeglocaties verricht. Er is dan ook sprake van twee afzonderlijke gedragingen.
Overwegingen
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist. Omdat de gedragingen allebei op een andere locatie zijn verricht levert dit twee afzonderlijke gedragingen op. De boete is dus terecht opgelegd.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd. Volgens het zaakoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat hij met een onopvallend voertuig reed waarmee geen stopteken gegeven kon worden. Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.
Beslissing
De kantonrechter:
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde. U dient daarbij het zaaknummer te vermelden. De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: