ECLI:NL:RBZWB:2025:5212 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 31 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/438348 / PA RK 25/3 954 Datum uitspraak: 31 juli 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1997, hierna te noemen betrokkene, wonende [plaats] , verblijvende te [plaats] - [accommodatie] , advocaat mr. G.H.M. van Laarhoven.
1 Het verloop van de procedure
1.1. De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 30 juli 2025.
1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 juli 2025. Daarbij zijn gehoord:
1.3. De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2 Wat vaststaat
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel te [plaats] - [accommodatie] . De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 30 juli 2025 genomen.
3 Het verzoek
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
-
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
-
opnemen in een accommodatie.
4 De standpunten
4.1. De arts in opleiding tot psychiater deelt mede dat bij betrokkene op dit moment sprake is van een zeer lage prikkeltolerantie en dat er gisteren sprake was van een incident, waarbij hij agressief gedrag heeft vertoond. Daarom raadt hij het aanwezig zijn van betrokkene bij de mondelinge behandeling van het verzoek af, nu op grond van zijn huidige toestandsbeeld de veiligheid onvoldoende kan worden gewaarborgd.
In reactie daarop merkt de advocaat van betrokkene op dat hij de zienswijze van de arts in opleiding tot psychiater begrijpt, maar dat dit niet wegneemt dat zijn cliënt het recht toekomt om op het verzoek te worden gehoord. Daarvan uitgaande stelt hij voor om betrokkene te horen op het verzoek via een luik in de deur, die toegang geeft tot zijn huidige verblijf.
De behandelend rechter beslist dat geprobeerd zal worden om - overeenkomstig het voorstel van de advocaat - betrokkene via een luik in de deur te horen op het verzoek. Vervolgens wordt vastgesteld in de andere ruimte, waar betrokkene zich bevindt, dat hij op dat moment diep slaapt en dat het met het oog daarop niet wenselijk c.q. raadzaam is hem wakker te maken, bedoeld om aan de zitting deel te nemen. Daarop besluit de behandelend rechter dat de mondelinge behandeling van het verzoek buiten de aanwezigheid van betrokkene zal plaats vinden.
4.2. De psychiater in opleiding brengt naar voren dat bij betrokkene sprake is van autisme en psychotische kwetsbaarheid. Betrokkene is recentelijk, nadat hij psychotisch ontregeld was geraakt, middels een klinische opname opnieuw op medicatie ingesteld. Vervolgens is betrokkene met ontslag gegaan en heeft een overdracht plaats gevonden naar het ambulante (FACT) team. Betrokkene is vervolgens opnieuw gedecompenseerd, naar wordt aangenomen omdat hij op enig moment eigener beweging met het medicatie gebruik is gestopt. Voorafgaand aan deze crisistoestand werden er meldingen ontvangen erop duidend dat betrokkene niet meer in staat was voor zichzelf te zorgen, dat hij buitenshuis op blote voeten liep en dat hij in naakte toestand in het centrum was gesignaleerd. Ook zou betrokkene zijn auto hebben vernield. Gisteren is begonnen met de toediening van medicatie (Haldol). Gezien wordt dat deze medicatie een voorzichtig positief effect heeft op de toestand van betrokkene. Een voortzetting van de crisismaatregel acht zij noodzakelijk om betrokkene verder op medicatie in te stellen en aan verdere stabilisatie te kunnen werken.
4.3. De arts in opleiding tot psychiater, de psychiater en de GGZ Agoog sluiten zich aan bij hetgeen door de psychiater in opleiding naar voren is gebracht. Zij kunnen ook achter de verzochte machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel en de daarin genoemde zorgvormen staan. De arts in opleiding tot psychiater voegt daaraan toe dat hij op dit moment niet de noodzaak ziet voor het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
4.4. De advocaat van betrokkene voert aan dat hij uit het voorgesprek met zijn cliënt heeft kunnen opmaken dat betrokkene van opvatting is dat hij geen zorg nodig heeft en al helemaal niet indien die verplicht en in klinische vorm plaats vindt. Met deze toelichting stelt hij zich namens betrokkene primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. In het geval de rechtbank anders mocht oordelen verzoekt hij, subsidiair, de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te beperken tot de strikt noodzakelijke verplichte zorgvormen, zoals mondeling ter zitting besproken.
5 De beoordeling
5.1. De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
5.3. Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling van het vermoeden dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten depressieve-stemmingsstoornissen, disruptieve, impuls-beheersings- en andere gedragsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
5.4. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene, na aanvankelijk klinisch op medicatie te zijn ingesteld, in strijd met het behandeladvies is gestopt met het gebruik van de hem voorgeschreven medicatie en vervolgens opnieuw is gedecompenseerd. Betrokkene zorgde vervolgens niet goed meer voor zichzelf en hij vertoonde agressief en overlast gevend gedrag naar materialen c.q. voor zijn omgeving.
5.5. De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
-
toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
-
beperken van de bewegingsvrijheid;
-
insluiten;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
-
opnemen in een accommodatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.6. Betrokkene verzet zich tegen de zorg.
5.7. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8. De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9. Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verlenen voor de duur van drie weken, als verzocht.
6 De beslissing
De rechtbank:
6.1. verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor:
[betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1997,
6.2. wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.3. bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 augustus 2025;
6.4. wijst af het meer of anders verzochte.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.