ECLI:NL:RBZWB:2025:5176 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/7779
en
(gemachtigde: mr. A.M.J. van den Biggelaar).
1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser op grond van de “Subsidieregeling isolatie 2023-2024” (hierna: de Subsidieregeling). Eiser is het niet eens met de afwijzing. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
Procesverloop
2. Eiser heeft een aanvraag om een subsidie op grond van de Subsidieregeling ingediend. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 9 april 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 16 oktober 2024 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3. De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het college.
Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Op 6 mei 2019 heeft de gemeenteraad van de gemeente Tilburg de Verordening Stimuleringslening ‘Aan de slag met je huis’ gemeente Tilburg (de Stimuleringsregeling) vastgesteld. Op 18 oktober 2022 heeft eiser op grond van de Stimuleringsregeling een lening gevraagd voor het verduurzamen van zijn woning. Aan eiser is een lening van € 50.000,- toegekend. Met dit geld heef eiser werkzaamheden laten uitvoeren aan zijn woning aan [adres] in [plaats] , waaronder ook het treffen van isolatiemaatregelen.
4. Op 7 november 2023 heeft het college de Subsidieregeling vastgesteld.
5. Op 8 januari 2024 heeft eiser een aanvraag ingediend op grond van de Subsidieregeling, ten behoeve van de isolatie van zijn woning aan [adres] in [plaats] .
6. In een besluit van 22 februari 2024 heeft het college aan eiser een éénmalige subsidie verleend van € 1.000,-. Tevens vermeldt het besluit dat eiser de facturen van de werkzaamheden en materialen aan het college dient toe te sturen om de subsidie definitief vast te stellen.
7. Op 28 februari 2024 heeft eiser een verantwoording ingediend, met als bijlagen een verbouwingsspecificatie en een brief van SVn Stimuleringsfonds Volkshuisvesting van 29 november 2023 met daarin een overzicht van de betalingen uit het bouwdepot van zijn stimuleringslening.
8. In reactie hierop heeft het college aan eiser bericht dat een overzicht van depotbetaling geen factuur is en hem verzocht de factuur/facturen aan te leveren, zodat het subsidiebedrag definitief kan worden vastgesteld.
9. Op 28 maart 2024 heeft eiser een factuur van [bedrijf] B.V., gedateerd 15 mei 2023, aan het college toegezonden.
10. Per e-mail van 3 april 2024 heeft het college aan eiser bericht dat de aanvraag op basis van de factuurdatum 15 mei 2023 zal worden afgewezen, omdat de factuur vóór de inwerkingtreding van de Subsidieregeling (23 november 2023) aan hem is verstrekt. De subsidie kan volgens het college niet met terugwerkende kracht worden aangevraagd.
11. In een besluit van 9 april 2024 (primaire besluit) heeft het college de aanvraag van eiser (formeel) afgewezen, omdat het college op basis van de verantwoording heeft geconstateerd dat eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarde genoemd in artikel 7.2 van de Subsidieregeling. Dat artikel bepaalt dat de subsidie dient te worden aangevraagd vóórdat de maatregelen zijn uitgevoerd.
12. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
13. Op 18 juli 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Namens het college was de heer [naam] aanwezig. Eiser is niet verschenen.
14. Op 7 oktober 2024 heeft eiser het college in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift.
15. Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Beroepsgronden
16. Eiser stelt primair dat hij heeft voldaan aan de voorwaarde van artikel 7.2 van de Subsidieregeling omdat de offertes van zijn aannemer dateren van februari 2023 en hij in 2023, voordat de werkzaamheden waren gestart, meerdere keren heeft geprobeerd de aanvraag digitaal op te starten. Hij kreeg echter steeds het bericht dat dit pas vanaf
1 december 2023 mogelijk was. Volgens eiser is het niet logisch om de aanvraagprocedure pas vanaf december 2023 te openen voor een subsidieregeling voor het jaar 2023/2024. Hiermee maakt de gemeente het voor burgers onnodig moeilijk, terwijl het doel is om verduurzaming te stimuleren. Daarnaast voert eiser aan dat hij niet kon wachten op een beslissing op zijn aanvraag, omdat zijn aannemer aangaf dat hij eerder met de werkzaamheden kon starten. Volgens eiser zou hij weer onderaan de drukke agenda van zijn aannemer zijn gekomen als hij dat had geweigerd.
17. Eiser stelt subsidiair dat het college zijn aanvraag moet toewijzen op grond van de hardheidsclausule in artikel 12 van de Subsidieregeling. Hij wijst er daarbij op dat hij aan alle overige voorwaarden voor het verkrijgen van de subsidie voldoet.
18. Verder stelt eiser dat het college in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Volgens eiser is sprake van een gebrekkige informatievoorziening en is het college onzorgvuldig geweest bij het plannen van de hoorzitting, waardoor hij niet in staat is gesteld om zijn bezwaargronden nader te motiveren.
Kon het college de aangevraagde subsidie weigeren?
19. De rechtbank overweegt dat artikel 7.2 van de Subsidieregeling bepaalt dat de subsidie dient te worden aangevraagd vóórdat de isolatiemaatregelen zijn uitgevoerd. Vast staat dat eiser de maatregelen waarvoor hij subsidie wenst te ontvangen al had laten uitvoeren voordat hij de subsidie had aangevraagd. Gelet hierop is niet voldaan aan de voorwaarde die in artikel 7.2 van de Subsidieregeling wordt gesteld, zodat het college de aanvraag naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden heeft geweigerd.
Komt eiser een beroep toe op de hardheidsclausule?
20. Op grond van artikel 12 van de Subsidieregeling kan het college een of meer bepalingen van deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepaling te dienen doelen.
21. De rechtbank overweegt dat eiser ter zitting heeft toegelicht dat hij als gevolg van de weigering van de subsidie zijn verbouwingsbudget heeft moeten aanpassen. Dat de weigering van de subsidie heeft geleid tot onevenredige gevolgen voor eiser is dus niet gebleken. Daarbij acht de rechtbank tevens van belang dat de Subsidieregeling blijkens artikel 3 met name is bedoeld om mensen die in (energie)armoede leven en nog geen energiebesparende maatregelen aan hun woning hebben genomen een zetje in de rug te geven om zulke maatregelen toch te nemen. Eiser had al de beschikking over een lening van € 50.000,- op grond van de Stimuleringsregeling om zijn woning te verduurzamen en heeft dit geld ook ingezet om isolatiemaatregelen te treffen. Dit duidt erop dat eiser de subsidie niet nodig had om de isolatiemaatregelen te kunnen treffen. Mede gelet hierop heeft het college naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden geconcludeerd dat eiser geen beroep op de hardheidsclausule toekomt.
Is sprake van schending van de hoorplicht of algemene beginselen van behoorlijk bestuur?
22. Eiser heeft gesteld dat sprake is van een gebrekkige informatievoorziening en een schending van de hoorplicht.
23. De rechtbank overweegt dat de hoorzitting aanvankelijk gepland was op 10 juli 2024, maar vervolgens is verplaatst naar 18 juli 2024. Dit is schriftelijk aan eiser bericht. Eiser heeft gesteld dat hij dat bericht niet tijdig heeft gezien omdat hij op vakantie was, maar dat hij uiteindelijk wel contact heeft opgenomen via een algemeen telefoonnummer van de gemeente om te melden dat hij op 18 juli 2024 verhinderd was. Volgens eiser zou dit worden doorgegeven aan de zaaksbehandelaar. Het college voert echter aan dat het nooit een bericht heeft ontvangen dat eiser verhinderd was op 18 juli 2024.
24. Met het college is de rechtbank van oordeel dat het feit dat eiser de mogelijkheid om gehoord te worden heeft gemist, voor zijn eigen rekening en risico komt. Toen eiser niet werd teruggebeld naar aanleiding van zijn bericht dat hij verhinderd was op 18 juli 2024 had het op zijn weg gelegen contact op te nemen met de zaaksbehandelaar om dit nogmaals onder de aandacht te brengen en een nieuwe afspraak voor de hoorzitting te plannen. Eiser heeft dat echter nagelaten. Van een schending van de hoorplicht is naar het oordeel van de rechtbank dus geen sprake.
25. Ook van schending van het zorgvuldigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.
Conclusie en gevolgen
26. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaren. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier, op 7 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht(Awb)
Artikel 4:21
1. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
(…)
Artikel 4:23
1. Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.
(…)
Artikel 4:35
1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
(…)
b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
(…)
Subsidieregeling
Artikel 3. Doelstelling
1. Met deze subsidieregeling wordt beoogd te stimuleren en faciliteren dat eigenaar-bewoners in [plaats] die in energiearmoede leven, ertoe overgaan hun huis energiezuiniger maken en zo hun energiekosten te verlagen.
(…)
Artikel 7 Indieningsvereisten Een aanvraag voldoet aan de volgende criteria:
(…)
2. De subsidie dient te worden aangevraagd vóórdat de maatregelen zijn uitgevoerd.
(…)
Artikel 8 Procedure aanvraag (…)
2. Een aanvraag kan worden ingediend tussen 1 december 2023 en 1 december 2024.
(…)
Artikel 9 Verantwoording
1. De aanvrager dient een verzoek tot vaststelling van de subsidie in bij het college, binnen 13 weken na afronding van de werkzaamheden.
(…)
3. Het verzoek tot vaststelling omvat een factuur of betalingsbewijs van de uitgevoerde maatregelen en geleverde services.
Artikel 11 Subsidievaststelling De subsidie wordt definitief vastgesteld aan de hand van de ingediende inhoudelijke en financiële verantwoording zoals benoemd onder artikel 9 lid 3. De subsidie wordt definitief vastgesteld op basis van de werkelijk gemaakte kosten.
Artikel 12 Hardheidsclausule Het college kan een of meer bepalingen van deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepaling te dienen doelen.