ECLI:NL:RBZWB:2025:5034 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 18 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/437247 / FA RK 25-3412 Datum uitspraak: 18 juli 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1998 in [geboorteplaats], hierna te noemen betrokkene, wonende in [plaats], verblijvende te [plaats], [accommodatie], [locatie], advocaat mr. J.J. van 't Hoff te Tilburg.
1 Het verloop van de procedure
1.1. De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 juli 2025.
1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 juli 2025. Daarbij zijn gehoord:
Tevens was aanwezig:
- de echtgenoot van betrokkene.
1.3. De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2 Wat vaststaat
De rechtbank heeft een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verleend tot en met 10 juli 2025.
3 Het verzoek
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 7:11 Wvggz, te verlenen voor de duur van zes maanden voor de navolgende zorgvormen:
-
het toedienen van vocht en voeding;
-
het toedienen van medicatie;
-
het verrichten van medische controles;
-
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
-
het beperken van de bewegingsvrijheid;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
-
opnemen in een accommodatie.
4 De standpunten
4.1 De arts in opleiding tot psychiater brengt naar voren dat betrokkene vóór de laatste crisisopname al enkele keren psychotisch ontregeld is geraakt en daardoor bekend was bij [accommodatie]. Ten tijde van de laatste decompensatie verkeerde betrokkene in een fase, waarin in overleg met het ambulante behandelteam haar medicatie stapsgewijs werd afgebouwd. Aangenomen wordt dat het voortijdig stoppen door betrokkene met de medicatie ervoor heeft gezorgd dat zij opnieuw ontregeld is geraakt. Vervolgens was een crisisopname en -maatregel noodzakelijk wegens door betrokkene veroorzaakt overlast voor buren in de vorm van verbale agressie en dreigementen. Ook had het gedrag van betrokkene grote impact op haar kinderen en was zij niet in staat de zorg voor hen op zich te nemen. Daarbij kwam dat haar echtgenoot wegens de ontstane situatie overbelast dreigde te raken.
Gezien wordt dat betrokkene snel opknapt met de haar tot dusver geboden klinische zorg, waaronder medicatie. Zij is inmiddels zodanig gestabiliseerd dat zij per vandaag kan terugkeren naar huis. Er kan echter nog onvoldoende op worden vertrouwd dat zij na haar ontslag consequent zal blijven meewerken aan de haar voorgeschreven medicatie en aan de ambulante (na)zorg, ondanks dat het hier een - wegens de afbouw - lagere dosering betreft, indien er van een verplicht kader geen sprake meer is. Een zorgmachtiging zoals verzocht acht zij daarom op dit moment noodzakelijk. Wel met dien verstande dat zij strikt genomen niet de noodzaak ziet tot het verplicht toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening en dat de mogelijkheid tot verplichte klinische opname en van het beperken van de bewegingsvrijheid uitsluitend ziet op situaties, waarin sprake is van (dreigende) decompensatie.
4.2 De FACT zorgverlener sluit zich aan bij hetgeen door de arts in opleiding tot psychiater naar voren is gebracht.
4.3 Betrokkene merkt op dat zij begrijpt dat zij de nog voorgeschreven medicatie moet blijven gebruiken om verder te stabiliseren. Echter ervaart zij ook een aantal vervelende bijwerkingen van de medicatie, die maken dat zij daar het liefst mee zou willen stoppen.
4.4 De advocaat van betrokkene voert aan dat gebleken is, naast dat zijn cliënt volgens haar behandelaar zodanig is gestabiliseerd dat zij per vandaag met ontslag zal kunnen gaan, de behandelaar heeft toegelicht dat een verplicht kader nog steeds noodzakelijk wordt acht, in de eerste plaats om ervoor te zorgen dat zij de medicatie in de op dit moment voor-geschreven dosering consequent blijft innemen en zij blijft meewerken aan de overige ambulante (na)zorg die zij nodig heeft om verder te stabiliseren. Zijn cliënt laat blijken dat zij er achter kan staan dat zij per vandaag terugkeert naar huis en dat zij onderkent dat zij nog medicatie nodig heeft om verder te herstellen. Met deze toelichting wenst hij zich ten aanzien van de beslissing op het voorliggend te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
5 De beoordeling
5.1. De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling ter zitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
5.3. Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door haar stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
-
levensgevaar;
-
ernstige psychische schade;
-
maatschappelijke teloorgang;
-
het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene, terwijl zij in overleg met haar behandelaar werkte aan het afbouwen van haar medicatie, daarmee voortijdig is gestopt en zij vervolgens opnieuw ontregeld is geraakt. Dit ging gepaard met agressief gedrag van betrokkene, waardoor gevaar en overlast ontstond voor buren. Ook had het gedrag van betrokkene zijn weerslag op haar kinderen, kon zij daardoor niet langer de zorg voor hen dragen en dreigde haar echtgenoot door deze situatie overbelast te geraken.
5.4. Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene nog steeds zorg nodig.
5.5. Volgens haar behandelaar, is betrokkene voldoende gestabiliseerd om naar huis terug te keren. Wel dient betrokkene ook na haar ontslag de medicatie in de op dit moment voorgeschreven dosering te blijven gebruiken, voor zo lang als haar behandelaar dit noodzakelijk acht. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de opstelling van betrokkene van onvoldoende intrinsieke motivatie daarvoor, of in ieder geval wisselende motivatie daarvoor. Daarbij lijkt een belangrijke rol te spelen dat zij van de medicatie vervelende bijwerkingen ervaart. Daarvan uitgaande ziet de rechtbank op dit moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Verplichte zorg is daarom nodig.
5.6. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
-
het toedienen van medicatie;
-
het verrichten van medische controles;
-
het beperken van de bewegingsvrijheid;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
-
opnemen in een accommodatie.
Verder is gebleken dat de zorgmachtiging en de daarin op te nemen maatregelen van verplichte zorg, voor zover dit zien op ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie’ worden gevraagd voor het geval betrokkene ontregelt of dreigt te ontregelen. Deze vormen van verplichte zorg zullen daarom geclausuleerd, zoals hierna in het dictum omschreven, worden toegewezen.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.7. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8. De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9. Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor een periode van zes maanden, als verzocht.
6 De beslissing
De rechtbank:
6.1. verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1998 in [geboorteplaats],
wat inhoudt dat de navolgende maatregelen kunnen worden toegepast:
-
het toedienen van medicatie;
-
het verrichten van medische controles;
-
het beperken van de bewegingsvrijheid bij opname;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
-
opnemen in een accommodatie bij decompensatie;
6.2. bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 januari 2026;
wijst af het meer of anders verzochte.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.